|
|
|
|
|
Tijdens de reünie 2015 van de familie Schunck in het Glaspaleis werd ook stilgestaan bij het feit, dat dit Glaspaleis nu 80 jaar bestaat. Marie-José Houben, kleindochter van de bouwheer Peter Schunck, vertelde het onderstaande verhaal.
Leo Dohmen, kleinzoon van Peter Schunck en zoon van Christine Dohmen-Schunck, heeft enkele aanvullingen op de uitgesproken tekst gegeven. Deze zijn hieronder verwerkt.
Voorgeschiedenis
Meer Glaspaleis
door Marie-José Houben op de familie reünie 16 mei 2015, met
aanvullingen van Leo Dohmen
De situatie in het centrum van Heerlen, met de vestigingen van Schunck vanaf 1874, het Glaspaleis na 1935 en de St. Pancratiuskerk
Klik op de foto’s om ze in hun oorspronkelijke grootte te zien!
In de erker op de daktuin, 1953
Ik ben Marie-José Houben, kleindochter van Peter en Christine Schunck en dochter van Nolda Schunck.
Ik zal iets vertellen over 80 jaar glaspaleis. 80 jaar geleden heeft mijn opa dit prachtige gebouw hier gerealiseerd. Dit gebouw kent zijn ups en downs, maar ik zal eerst iets vertellen over de aanloop en de reden waarom mijn opa dit gebouw hier wilde bouwen.
Elders op deze site vindt u meer over de voorgeschiedenis:
De weverij Schunck in Kettenis.
24-08-1874 Arnold en Anna Schunck-Küppers beginnen in Heerlen.
Ondanks de crisis in de jaren dertig bleef de goederenomzet stijgen en werd de winkel aan het Kerkplein te klein. Daarbij drong het gemeentebestuur aan op nieuwbouw. Zij ergerden zich aan het „vuile hoekje“ , terrein op het marktplein hetgeen eigendom van Schunck was. Nadat in 1932 een schutting was omgewaaid kwam de gemeente met een ultimatum. „Bouwen of de grond onteigenen“. Het werd bouwen: flink groot en hoog. Mijn opa had een overdekt marktplein met een zee van licht voor ogen. Samen met architect ir. Peutz,dochter Christine Dohmen-Schunck en de directeur Publieke Werken, de Heer van de Ven reisden ze warenhuizen in Europa af en zagen een voorbeeld in Nantes.Hier was in 1932 warenhuis Les Grand Magasins Decré geopend. Dit art deco gebouw zou als voorbeeld staan voor architect Frits Peutz. In 1943 werd Decré verwoest in een bombardement.
Het was echter zoals ik zei in crisistijd. In verband met een mijnkwestie bezocht minister Verschuur Heerlen en sprak de historische woorden „Slechts een gek kan in zo’n depressie zo’n gebouw neerzetten. Het is een waaghalzerige onderneming“.
Voor de bouw moest een aantal problemen overwonnen worden.
Het gebouw was indertijd het revolutionairzeker de gestapelde markt waar étages niet alleen met een monumentale trap maar ook met liften bereikbaar waren. Het was bovendienop de Pancratiuskerk na het hoogste gebouw van Heerlen.
Opm. A.Schunck: Naast het daarbij horende natuurlijke ventilatiesysteem was waarschijnlijk het meest revolutionaire de constructie van het gebouw met zijn hangende glazen puien. Dit systeem van glazen puien die aan de vloeren zijn opgehangen, werd voorheen alleen gebruikt voor wolkenkrabbers. Daarom werd het ook een wolkenkrabber met vijf verdiepingen genoemd.
Het penthouse op het Glaspaleis werd als geheel „de daktuin“ genoemd.
Met de jongste dochters, Nolda (2e rij, midden) en Carla (2e rij,rechts)
De jongen tussen Peter en Christine Schunck-Cloot is hun oudste kleinkind Otto.
Is de vrouw aan de linkerkant misschien hun jarenlange huishoudster Maria?
Op de daktuin waar mijn opa en oma woondenwas voorzien dat op de 6e étage bijna ieder kind een eigen slaapkamer had. Vanuit de ronde erker kon je zo op de markt kijken.
Waarschijnlijk opgenomen na het bombardement op 1 januari 1945
Deze foto laat het resultaat van het bombardement op 1 januari 1945 zien. Mijn moeder (van Marie-José Houben) vertelde dat het glas een meter hoog voor de deur lag. Vanwege de centale ligging had het glaspaleis de sirene die de bevolking van Heerlen in de oorlog waarschuwde bij onraad. Opa en Oma schuilden dan met kinderen en schoonkinderen in de 2e kelder totdat het weer veilg was. Peter Schunck (kleinzoon) vertelde dat ze op het dak met de hele familie stonden te kijken toen Aken aan het eind van de oorlog brandde. Als dank dat het glaspaleis ongeschonden de oorlog overleefd heeft, schonk Christine Dohmen-Schunck een Maria beeldje van de beeldhouwer Charles Vos, welke boven de ingang Pancratiusplein de St.Pancratiuskerk siert.
In september 1949 bestond de zaak Schunck 75 jaar. Dit werd met het personeel groots gevierd. Op de uitnodiging zie je de toename van personeel in de loop der jaren. (zie foto’s uitnodiging 1949)
De tekst van deze advertentie, „De koel de koale en Schunck de kleiage“ is een ietwat eigenaardige Heerlense orthografie voor: „De mijn de kolen en Schunck de kleren“. Ook met de afbeelding van de mijnwerker met zijn pungel onder de arm richtte hij zich tot deze doelgroep.
Het ging goed met de zaken.Zo opende in 1954 aan de Rijksweg-zuid in Geleen een filiaal en kon men naderhand de zaken Wassen in Amsterdam Rotterdam en Den Haag overnemen Dit washoofdzakelijk te danken aan de bloei van de mijnen.
DoordatSchunck goed wist in te spelen op de behoeftes van de mijnwerkerskon men rondom het glaspaleis onroerend goed vergaren. In de N.V. A.Schunck kregen de kinderen allen een gelijk aantal aandelen.
1962: Overname van NV Wassen, (voorheen NV Kleedingbedrijven Wassen) met vestigingen in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam door de N.V. A.Schunck.
Doel: het bereiken van betere mogelijkheden bij de inkoop. In dit kader viel ook 1963 de toetreding tot de Coöperatieve Manufacturen Handelsvereniging De Faam G.A. in Amsterdam. De overname werd geen succes, omdat Schunck en Wassen niet hetzelfde marktsegment bedienden. Vanaf 1964 draaide Wassen met verlies en op 15 april 1969 werd het verkocht aan de NV Vinke.
Foto: Kledingbedrijf van Wassen in Den Haag, 1956
Bron: haagsebedrijventoen.nl
Zie ook: archieven.nl/
Peter Schunck overlijdt in 1960.Besloten wordt dat Christine Dohmen-Schunck met haar gezin op de daktuin mag komen wonen.
Leo Dohmen schrijft: „Er ontstaat het plan om het glaspaleis in zuidelijke richting (voormalig Emmaplein, nu Pancratiusplein) uit te breiden met eenzelfde glaspaleis. Toenmalig burgemeester Van Rooy gaf geen toestemming en Heerlen ontwikkelde het zgn. Pleinenplan. Dit plan zou de kerk ontmantelen met bijna alle onroerend goed dat Schunck had, buiten het glaspaleis. In ruil daarvoor werd een perceel aan de Honigmanstraat/Dautzenbergstraat/Promenade aangeboden waar wederom een fraai winkelpand van 4 verdiepingen met kelder en roltrappen werd neergezet.“
In 1964worden de winkelactiviteiten verhuisd naar de promenade.Helaas sterft Frans Dohmen in 1966 vrij plotseling. De zaak had toen incl. de filialen 600 personeelsleden in dienst. Mevr. Dohmen nam zijn taak over samen met de reeds bestaande dagelijkse leiding en daarbij de opvoeding van haar 6 kinderen
In 1965 kondigt Joop den Uyl als minister van economische zaken de mijnsluiting in Nederland aan.
In die tijd bestaat de directie uit zoon Leo Schunck, Christine Dohmen-Schunck en Frans Dohmen (adjunct en belast met personeelszaken). De zaak Schunck bevond zichdirect hierna in een neerwaartse spiraal qua omzet.Voor de aandeelhouders een moeilijk te aanvaarden ontwikkeling die haar hoogtepunt bereikte in het voorjaar van 1972. Zoon Leo Schunck en dochter Christine Dohmen-Schunck zagen zich als toenmalige directie genoodzaakt om kapitaal te vergaren om aandeelhouders uit te betalen en de exploitatie van de zaak voort te zetten. Natuurlijk was Schunck toen een mogelijke prooi voor de concurrentie (Vroom & Dreesmann). De media wisten dit behoorlijk op te blazen maar achter de schermen had Christine Dohmen-Schunck haar plan. Met hulp van het bijzonder gemotiveerd personeel en de morele steun van de klanten lukte het Mevr. Dohmen-Schunck om dit krediet te vergaren. Een kommissie van drie wijze mannen gaf de doorslag voor een verdere doorstart, waarbij de goedkopere lijn binnen de zaak (de Markthal) werd gegund aan Leo Schunck. De „Wassen-zaken“ werden verkocht. Mevrouw Dohmen-Schunck zou vanaf dan terzijde gestaan worden door de aangetrouwde neef Louis Verleisdonk welke adj.directeur werd en belast werd met de economische planning
In deze periodestelt de investeringsbank als eis dat het glaspaleis verkocht zal moeten worden om de inmiddels Schunck B.V. operationeel te houden. Een vraagprijs die in eerste instantie door de Gemeente Heerlen niet geaccepteerd wordt, maar wel door de Heerlense ondernemer Bep Groenendijk wordt betaald. Hij verbouwt de stalen kozijnen en het transparante glaspaleis verliest daarmee zijn charme en functie. Het wordt verhuurd aan kleine winkels en overheidsafdelingen (VOR en ABP)
De daktuin blijftdan nog het woonhuis van de familie Dohmen-Schuncktotdat in 1976 Mevr.Dohmen-Schunck op 69 jarige leeftijd als laatste Schuncktelg het glaspaleis verlaat.
In de jaren 90 dreigde sloop nadat het al een paar jaar leeg stond. Junks en zwervers hadden zich van het gebouw meester gemaakt.
Eind 1993 werd een werkgroep opgericht voor behoud van het gebouw. 4 december 1995 werd het rijksmonument.
Pas toen het glaspaleis erkenning kreeg in 1999, kreeg de gemeente belangstelling.Zij kocht het glaspaleis van een belegger uit Denemarken waar het inmiddels aan verkocht was.
Jo Coenen en Wiel Arets kregen de opdracht het Peutzgebouw in zijn meest oorspronkelijke vorm doelmatig gestalte te geven.
Het kwam in 1997 op de Heerlense monumentenlijst en werd in 1999 opgenomen in de Architectuur Top 1000 van de 20 ste eeuw. En dat terwijl het in 1994 nog van de sloop gered is.
Voor € 30 miljoen heeft het glaspaleis een opknapbeurt ondergaan en werd het vernieuwde glaspaleis door de gemeente aangeprezen als „Venster op Cultuur.“
In het gebouw kwam plaats voor de stadsbibliotheek, de muziekschool, filmhuis, architectuurcentrum Vitruvianum , een Grand Café en op de daktuin een restaurant.
De neerwaartse spiraal van de jaren 60-90 was nu gekeerd en men ziet nu een toonaangevend gebouw, dat genomineerd wordt als werelderfgoed van de Unesco.
Het is bijzonder jammer dat de woninggevestigd op de 5e en 6e étage is opgeofferd aan de filmzaal waar we nu zijn, en dat de monumentale gang, de privé lift en de toiletten hiervoor zijn opgeofferd. Geen van de slaapkamers bestaat nog. Alleen de machinekamer voor de liften is nog bewaard gebleven. In het restaurant is gelukkigook de erker en de wenteltrap nog te zien.
De naam Schunck is in 2009 weer op het gebouw gekomen. Het biedt tegenwoordig onderdak aan SCHUNCK* en is een levend bedrijf met veel cultuur, exposities en een prachtig restaurant met een mooi uitzicht over Heerlen.
Ik dank jullie voor de aandacht.
Aanvulling: In 1995 werd het Glaspaleis tot rijksmonument verklaard. De Union of International Architects plaatste het zelfs op de wereldlijst van topmonumenten uit de vorige eeuw. Die eer viel slechts aan twaalf andere Nederlandse bouwwerken ten deel, waaronder de Beurs van Berlage en de Van Nelle-fabriek.
Op 30 juni 2004 vond de feestelijke opening plaats van het hernieuwde Glaspaleis. Wie nu de monumentale hal via de klapdeuren in glas, ijzer en teakhout betreedt, waant zich zeker niet in de jaren dertig. Het vooroorlogse gebouw oogt gewoon modern, niet meer en niet minder. Want het is tijdloos.
Fotografie
Prachtige foto’s van het Glaspaleis van de Maastrichtse fotograaf Ernst van Loon.50
Film op mashpedia over de geschiedenis vanaf Arnold Schunck, die uit Kettenis naar Heerlen kwam, via het Glaspaleis tot en met de ombouw tot cultuurpaleis. Dat alles in samenhang met de opkomst, bloei en neergang van de mijnindustrie. Gemaakt in opdracht van SCHUNCK*.37
Frits Peutz (Wikipedia)
Architect van het Glaspaleis.8
Het Glaspaleis bij architectuur.org
Architect: Frits Peutz7
Glaspaleis in bronnen
Bij rijckheyt.nl, centrum voor regionale geschiedenis van Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen, Nuth, Simpelveld en Voerendaal5
Een nieuw leven voor het glaspaleis
De restauratie van één van de parels van de moderne architectuur in Nederland, het voormalig warenhuis Schunck, beter bekend als het Glaspaleis in Heerlen.4