Gerhard Kreijen, 1952
Gerhard (of Gerd, Gerard) Kreijen (Kreyen) was chirurg en vrouwenarts aan het St.-Josefziehenhuis in Kerkrade.
In het onderstaande verhaal speelde hij een belangrijk rol als onderhandelaar, samen met Pierre Schunck, de man van zijn nicht Gerda Schunck-Cremers. Vandaar dat het hier uitvoerig wordt geciteerd uit:
Het geluk van Limburg door Marcia Luyten
blz. 128-128
De Bezige Bij, ISBN 9789023496250, € 19,90
http://www.volkskrant.nl/boeken/meeslepende-geschiedenis-van-de-mijnstreek~a4191200/
Een spannend boek, al zou je dat misschien niet verwachten van een „geschiedenisboek“. Het vertelt afwisselend het verhaal van de mijnbouw in Limburg en van de familie van Jaques (Sjakie) Vinders.
Dit verhaal speelt zich af in September 1944. De geallieerde opmars
„stokte op de Siegfriedlinie, de westelijke verdediginswal van ruim 600 kilometer langs de Duitse grens die doorliep tot in Nederland en dwars door Kerkrade de Nieuwstraat scheidde van de Neustraße. Kerkrade werd een frontstad. Het westelijk deel, met Heilust en Spekholzerheide, werd op 17 september door de Amerikanen bevrijd, net als het nabijgelegen Heerlen. Het oostelijk deel van Kerkrade, achter het Miljoenenlijntje (de 12 kilometer lange spoorlijn tussen Schaesberg en Simpelveld die bij aanleg 1 miljoen gulden per kilometer had gekost), werd vuurlínie. Eerst zaten de bewoners een week lang in hun kelders, terwijl kanonskogels, mortieren en granaten om hen heen insloegen. Leidingwater was er niet meer, stroomleidingen waren stuk en het laatste eten was al dagen op. De bevrijders waren binnen handbereik en akelig ver. De Duitsers gaven zich niet zomaar gewonnen. Op 13 september togen ze naar de Oranje-Nassau 1. Ze vulden de turbines een voor een met springstof en bliezen alle turbogeneratoren op. De bovengrondse mijn was daarmee zo goed als vernietigd. Hetzelfde gebeurde bij de Emma, de Maurits en de Julia. Ruim 85 procent van de energievoorziening van de Oostelijke Mijnstreek werd opgeblazen. De woonwijken van Kerkrade-Oost moesten een Duitse vesting worden die de Siegfriedlinie zou versterken. Op 25 september kreeg Kerkrade-Oost te horen dat het moest worden ontruimd. Om 4.30 uur kwam het bevel om te evacueren, om 12.00 uur moest de stad leeg worden opgeleverd. De in 1941 afgetreden burgemeester Habets keerde terug om de evacuatie te organiseren. Een stoet van 30.000 mensen trok over de enige hoofdweg die door de Duitsers was vrijgegeven, naar Ubachsberg en Wijlre.
Het was een kolonne als uit een Afrikaanse oorlog. Magere, wankele families, met vee aan een touw, tassen op de rug en wat ze op een kar konden sjouwen voor zich uit duwend, op de vlucht voor geweld. Onderduikers liepen mee in de stoet, ook joodse mannen en vrouwen die voor het eerst in jaren weer de open lucht zagen. Ze ademden kruitdampen. Toen het bombardement losbrak, was de stoet nog en route. Ouders wierpen zich op hun kinderen.
De enige achtergeblevenen in de wijk waren de patiënten en het personeel van het Sint-Jozefziekenhuis. Ze konden niet weg. De Duitsers hadden lang geleden de ziekenwagens in beslag genomen. De gevechten barstten los en het Sint-Jozef lag in het epicentrum van de beschietingen. Na een nacht en een dag in de vuurlinie besloten de achterblijvers toch te vertrekken. Honderden patiënten, sommigen pas geopereerd, hoogzwangere en net bevallen vrouwen, werden naar Kerkrade-West gereden op ziekenhuisbedden en met kruiwagens waarin matrassen waren gelegd. Verpleegkundigen en artsen duwden de zieken terwijl de Duitsers granaten naar hen gooiden. Op 5 oktober 1944 verliet de laatste Duitser Kerkrade. Twee weken later keerden de Kerkradenaren terug naar hun vrije maar kapotgeschoten stad. 240 Amerikaanse soldaten hadden er hun leven gegeven. Als dank werd het Ambachtsplein omgedoopt in 0ld Hickoryplein, naar de 30ste Infanteriedivisie ‘Old Hickory’ van het Amerikaanse leger.“
Dr. Christine Schunck: „Nadat de Amerikanen Valkenburg en Heerlen eind september 1944 al bevrijd hadden, werd hun opmars gestuit bij Kerkrade. De Duitsers dwongen toen de hele bevolking van 30.000 zielen te vertrekken. Alleen de patiënten waren achtergebleven in de kelders van het ziekenhuis. Gerd heeft toen contact gezocht met Pierre Schunck in Valkenburg (leider van de onderduikershulp aldaar) en ze hebben samen onderhandeld met de bezetters om gedurende enkele uren een corridor open te stellen waarlangs patiënten afgevoerd konden worden met bestelwagens van Pierre en verder met alles wat maar rijden kon. De familie Kreijen kwam daarna gedurende een maand of twee bij ons in huis wonen. Gerd werkte zolang in het noodhospitaal in hotel Franssen in bevrijd Valkenburg totdat ze weer terug konden naar Kerkrade.
bidprentjes archief rijckheyt.nl
Gerd/Gerhard Kreijen