|
|
|
|
|
Marie-José Schunck, gedichten (log in)
/ 4 lokaal, drukkerij, familieleden en al. We zijn niet op de bedreiging ingegaan. Maar mooi, dat ik wekenlang met een ijzeren staaf in mijn handtas rondge- sjouwd heb. Andere minder prettige, maar wel aangrijpende ervaringen waren de verha- len, die de uit Griekenland ontkomen griekse mannen en vrouwen over hun gevangenistijd vertelden. Ze logeerden vaak bij ons en ik zal nooit vergeten, hoe Natasja Zirka in de tijd na het anti-NATO-kongres (van 20 tot 22 no- vember 1969 in de RAI in Amsterdam) bij ons was en ’s nachts in bed vaak lag te schreeuwen. Ik kroop dan bij haar, en met alle gruwelijke details vertel- de ze dan, hoe de beulen van de veiligheidspolitie op het dakterras van hun gebouw in de Bouboulinastraat haar ongeboren kind uit haar lichaam geran- seld hadden. Zij was niet de enige met dit soort verhalen. Als ik tenslotte in het in VN d.d. 3-12-83 bekommentarieerde lijstje van de „uitverkorenen“ (over wier eventuele verdiensten ik hier niet in discussie wil treden) nog eens bekijk, dan vallen me twee dingen op: - het zijn allemaal mannen, terwijl de Griekenland-beweging in Nederland van het begin tot het einde zowel emotioneel als operationeel gedragen is door vrouwen. Door Hennie Lodewijks met haar in het eerste jaar van de junta uitgegeven tweetalige Griekenland-Bulletin, door de griekse gastarbeidster Dimitra Sideris, die van het begin tot het einde al haar tijd en emotionali- teit in de ondersteuning van het griekse verzet geïnvesteerd heeft, en tenslotte door ondergetekende zelf, die begin 1969 erin gestapt is. Toen begin 1974 kanker en een hersentrombose mij het werken voor een reeks van jaren onmogelijk gemaakt hadden, werd dat door de Griekenland-werkgroep Nijmegen en met name door Jannie Mooren, Leida Rasing en Tinus Heymans voortgezet. - tweedens: het griekse lintje kregen karrière-mannen uit parlementaire, ju- ridiese en journalistieke kring, die - op een enkele uitzondering na - voor het merendeel niet meer deden dan wat gewoon hun werk was. Het waren vrouwen en ook enkele (niet onderscheiden) mannen, die al hun tijd, intelligentie, werkkracht en voorstellingsvermogen in de steun van het griekse verzet gestoken hebben. Alleen hebben wij daar geen karrière mee gemaakt. Integendeel. Waarom nu deze brief? Uiteraard doet het pijn te merken, dat je werk op de kommando-posten van de publieke opinie zo slecht is overgekomen, dat het na tien jaar al totaal vergeten lijkt. Of is het ook in dit geval weer eens zó, dat de af- stand Nijmegen-Amsterdam in werkelijkheid groter is dan die op de kaart? Maar ook: er bestaat nog zoiets als een historiese werkelijkheid, en zo- ver die met mijn eigen verleden van doen heeft, zal ik ervoor zorgen, dat die korrekt wordt weergegeven.
1983-12-31