|
|
|
|
|
Mensen | Gebeurtenissen/ Achtergronden | Verzetsgroepen | Steden & Dorpen | Concentratiekampen | Valkenburg 1940-1945 | Lessen uit het verzet |
De uit Horst afkomstige Lambert Ravenhorst en Nora (Eleonora Gerardina Wilhelmina) Vork trouwden op 18 februari 1933 in Bathmen bij Deventer. Zij kregen twee kinderen, Co (Jacobus Gerardus) in 1935 en Riet (Maria Christina) in 1939.
Van maart 1938 woonde Lambert met zijn gezin boven de kruidenierswinkel die hij als filiaalhouder bedreef voor de Victoria-keten.
In de loop van 1941 sloot hij zich aan bij een verzetsgroep. Het blijkt moeilijk te achterhalen, of die verzetsgroep bij een grotere organisatie was aangesloten. Vanwege de beroepen van enkele leden an die groep (politie en leger [1]) en ook omdat de infiltrant Bert Brune [2] veel contacten bij de Ordedienst had, zou dat de Ordedienst kunnen zijn. Maar zolang dat niet zeker is, blijft hij hier geboekstaafd in de categorie ongeorganiseerd verzet. Als gevolg van het verraad door Brune werd hij opgepakt en op 9 oktober 1942 overgebracht naar het Huis van Bewaring in Arnhem. Via diverse kampen, waaronder Kamp Amersfoort, werd Lambert op 16 oktober 1944 uiteindelijk overgebracht naar concentratiekamp Neuengamme, waar hij dwangarbeid moest verrichten. [1] Hier overleed hij op 10 maart 1945. [3]
Zijn foto komt uit de collectie van zijn dochter Riet Putto-Ravenhorst. Zij schrijft over haar vader het volgende: [4]
Ik heb hem amper gekend omdat ik net voor de oorlog in 1939 werd geboren. Wij woonden in Deventer en mijn vader was een hardwerkende ondernemer en lid van de luchtbeschermingsdienst zoals vlak voor de oorlog gebruikelijk was. Velen van deze stoere, dappere mannen richten een verzetsgroep op aan het begin van de oorlog. Mijn moeder was uiteraard niet blij met zijn deelname en waarschuwde hem vaak voor de eventuele gevolgen. Maar landsbelang ging in dit geval voor. Na tal van omzwervingen bij boeren en familie in de omgeving van Bathmen waar wij inmiddels bij mijn grootouders woonden werd het allemaal te riskant en verhuisde mijn vader naar familie in Amsterdam. Tijdens zijn “werk” werd hij bij een tramhalte opgewacht door SS’ers en afgevoerd naar Arnhem, dat was in 1942. Van daar naar een buitenkamp ‘s-Hertogenbosch/Vught en daarna weer naar Arnhem. Mijn moeder mocht hem in Vught nog een aantal keren bezoeken en wat rookwaren en eten brengen. Hun briefwisseling was frequent en daar leefde hij van op, de ontberingen waren vreselijk maar daar werd uiteraard niet over gesproken of geschreven, uit de vele brieven die ik nog heb leek alles fantastisch, geen zorgen, moed houden, kop op, ik kom snel weer naar huis! Na een tip van een vriend kregen we de gelegenheid om onze Pappie te zien, onder strikte voorwaarden dat we niets mochten zeggen of kenbaar maken dat wij het waren. Met een zelf gemaakt “paardenleidsel”, ik was het paard, mijn broer de menner, liepen we met de colonne gevangenen mee. Mijn vader liep gelukkig aan een zijkant. Als spelende kinderen zijn we een stuk meegelopen om Pappie te laten zien dat het goed met ons ging. Op alle vier de hoeken van de colonne een Duitse bewaker met een geweer. Wat zal hij blij en verdrietig zijn geweest om ons te zien en hoe zwaar zal het geweest zijn om niet te laten blijken dat we bij hem hoorden. Die blik op ons is ons altijd bijgebleven.
Kort daarop in November 1944 werd hij op transport gesteld naar Neuengamme waar hij op 10 Maart 1945, 14 dagen voor de bevrijding is overleden aan ondervoeding, de verschrikkelijke ontberingen en zware arbeid. Een jong gezin moest verder, bij ons thuis werd veel over mijn vader gesproken en het leven was niet gemakkelijk voor mijn moeder maar zij was dapper en doortastend en wij, mijn broer en ik hebben ondanks alles een fijne jeugd gehad. (Riet Putto-Ravenhorst)
Foto’s & scans: oorlogsbronnen.nl [5]
Lambertus C.M. ( Lambert ) Ravenhorst staat op de Erelijst 1940-1945 van de Staten-Generaal. [4]
Voetnoten