Menu text, no JavaScript Log in  Deze pagina in het NederlandsDiese Seite auf DeutschThis page in English - ssssCette page en FrançaisEsta página em Portuguêsnaar boventerug

SchunckWeb


Valkenburg en het toerisme

Familiegeschiedenis is eng verweven met de streekgeschiedenis. Dat is altijd en overal zo. Voor de familie Schunck in Kettenis was dat de opkomst en neergang van de textielnijverheid. De Schuncks in Heerlen waren eng verbonden met de mijnindustrie. In Valkenburg was en is het toerisme de belangrijkste bron van inkomsten: Steeds meer Valkenburgers vonden er hun broodwinning in.

Rond het midden van de negentiende eeuw ontwikkelt zich een nieuwe bron van inkomsten: het toerisme. Vakantiegangers en dagjesmensen krijgen oog voor de unieke en ongerepte omgeving waarin Valkenburg is gelegen en bezoeken het plaatsje om er een vrije dag of een korte vakantie door te brengen. Dat is aanvankelijk slechts voorbehouden aan de happy few, maar de drie hotels die Valkenburg in die dagen telt, worden er al snel meer. De aanleg van de spoorlijn Aken-Maastricht in 1853 met een station in Valkenburg is een voorname stap op de weg naar ontsluiting van het tot dan toe betrekkelijk moeilijk bereikbare Geulstadje. [1]

In dezelfde tijd ontstond op veel plaatsen in Europa een vorm van toerisme, vooral voor beter gesitueerden, die tegelijk een weldaad voor de gezondheid moest zijn. De dichtstbijzijnde plaatsen waar dit al gebeurde waren Spa en Aken. Ook in Valkenburg wilde men op die nieuwe behoefte inspelen en dacht een unieke troefkaart in de hand te hebben: de kilometers lange onderaardse gangen van de kalksteengroeven, die men mergelgrotten noemde. Zij hebben het hele jaar door een konstante temperatuur en een hoge luchtvochtigheid. Ideaal tegen longziekten, zo wilde men geloven. Aken en Spa hadden hun thermale bronnen, maar Valkenburg moest een „Luftkurort“ of luchtkuuroord worden, een plaats waar men in de grotten gezond zou kunnen worden. En tegelijk wat natuur en cultuur opdoen.

In het jaar 1885 werd de VVV Het Geuldal opgericht, Nederlands eerste VVV. Deze richtte in 1898 een houten uitzichttoren op, in 1906 werd door het Kur-Comité Falcobergia de Wilhelminatoren met mergelsteen gebouwd. In de Kuuroord periode 1890-1930 waren De Burchtruïne, de Stadsomwalling met de Poorten en de Natuur geliefd bij de welgestelde toeristen, dit had te maken met de idealisering van ‘het magistrale platteland’. Er heerste het idee dat de lucht in Valkenburg gezonder was vanwege de afwezigheid van ‘malaria’ (slechte lucht). De hotelsector breidde uit, voornamelijk tussen het historisch stadscentrum en het station. Welgestelde families (‘rijke Hollanders’) bouwden aan de rand van Valkenburg vele villa’s en buitenverblijven. [2]

Een van de eersten, die in Valkenburg aan de ontwikkeling van het toerisme deden, was de Tilburgse industrieel Armand Diepen. [3]
Die kocht een uitgebreid stuk heuvel en bos bij zijn huis Villa Alpha en liet er in de winter van 1892-’93 een rotspark aanleggen. Het aangrenzende Polferbos kocht hij een jaar later. Zijn zonen Karel en Jan Diepen gaven vervolgens het toerisme verdere impulsen met de totstandkoming van de Katakomben [4] in 1910 en het Openluchttheater in 1916 [5], dus tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het Valkenburgs toerisme kreeg toen een extra impuls door de isolatie, waarin het neutrale Nederland verkeerde. Toerisme over de grens was immers niet meer mogelijk, maar Valkenburg had nog net genoeg buitenlands flair, om een redelijk alternatief te bieden.
De gebroeders Diepen werkten bij de realisatie van hun projecten veel samen met de architect Pierre Cuypers, die veel in Valkenburg heeft gewerkt. [6]

Waar dat toe heeft geleid is bekend: Valkenburg is uitgegroeid tot de belangrijkste toeristische trekpleister van de regio, met 1,2 miljoen overnachtingen per jaar en een veelvoud aan dagjesmensen. [1]

De belangrijkste toeristische trekpleisters zijn een eeuw lang dezelfde gebleven: de natuur rondom Valkenburg, het beschermde stadsgezicht en een groot aantal rijksmonumenten in het historische stadje zelf, de vele monumenten in de overige kernen, waaronder een tiental kastelen, enkele watermolens en diverse typisch Limburgse carréboerderijen, een aantal mergelgrotten en andere toeristische attracties (vooral in Valkenburg-Centrum), en de vele activiteiten, die vanouds een grote aantrekkingskracht op bezoekers hebben (onder andere carnaval, processies, kermissen, rommelmarkten, openluchtvoorstellingen en sportevenementen) [7]



1929 - Catharina en Jean Cremers-Eck tussen gasten van hun pension Muntstraat 7

Pension Muntstraat 7

Catharina en Jean Cremers-Eck waren naar Valkenburg gekomen tussen de geboorte van hun dochter Gerda (∗ 10 september 1912 in Heerlen) en zoon Joop (∗ 7 juni 1915 in Valkenburg, dus tijdens de Eerste Wereldoorlog). Jean werd er leraar aan de MULO voor jongens. Bovendien deed hij aan vluchtelingenhulp. Een miljoen Belgen kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland. Aan het eind van de oorlog brak een pandemie van Spaanse griep uit, als gevolg van de vele verzwakte mensen, die in heel Europa onderweg waren.



Warning: mysqli_fetch_array() expects parameter 1 to be mysqli_result, boolean given in /var/www/vhosts/hosting100836.af98e.netcup.net/httpdocs/logo.tpl on line 71



Warning: mysqli_fetch_array() expects parameter 1 to be mysqli_result, boolean given in /var/www/vhosts/hosting100836.af98e.netcup.net/httpdocs/logo.tpl on line 71


Het was geen wonder, dat ook Jean Cremers slachtoffer werd van de Spaanse griep. Of de koninklijke onderscheiding met zijn ziekte te maken had, is niet meer te achterhalen. De koninklijke onderscheiding van 10 februari 1923 hielp daartegen ook niet echt. Jean Cremers moest uiteindelijk vervroegd met pensioen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog had het Valkenburgs toerisme een extra impuls gekregen door de isolatie, waarin het neutrale Nederland verkeerde. Toerisme over de grens was immers niet meer mogelijk, maar Valkenburg had nog net genoeg buitenlands flair, om een redelijk alternatef te bieden.


   518

Jetty Cremers over Hotel Cremers t.g.v. de 80e verjaardag van haar zus Gerda

Om te beginnen deze felicitatie van Jetty van Zutphen-Cremers. Ze is in het hotel opgegroeid en geeft haar herinneringen weer, gedeeltelijk door de ogen van het kleine meisje, dat ze toen nog was, gedeeltelijk door die van de kunsthistorica, die ze later zou worden.

„Nog vele jaren in goede gezondheid met Pierre“
heb ik je al toegewenst. Het feest is gevierd.
Nu wil ik graag stilstaan bij de relatie die er was tussen ons beiden. Vroeger en nog steeds.
Toen ik 4-6-’23 in Valkenburg, Muntstraat 7 geboren werd was jij ruim 10 jaar oud. Het was hoogseizoen. Jij zult wel al vlug ingeschakeld zijn om voor mij te zorgen. En dat ben je blijven doen.
Toen ik een klein meisje was vond ik het geweldig om zo’n grote zus te hebben, die zo mooi trekharmonica, piano en viool kon spelen. Het was helemaal een feest toen Piet Bos er nog bij kwam met zijn saxofoon. Ik denk dat ik nog precies weet waar de piano stond. In de veranda. Als je buiten stond links in de hoek. Klopt dat?
Niet alleen heb je als ouder zusje voor me gezorgd. Al vroeg heb je in het hotel moeten meehelpen. Jij hebt een bijdrage geleverd, dat er in ’29-’30 een nieuw hotel gebouwd kon worden. Wielders uit Sittard was de architect. Hij heeft principes uit de Stijlperiode toegepast. Herinner je je nog de stoeltjes en tafeltjes in de hal? De kleurtegenstellingen en de kleurvlakken in de conversatiezaal. Nu is het hotel helemaal onttakeld. Het lijkt nergens meer op.
Dertiger jaren. Als de tijden slecht zijn vindt dat al vlug z’n neerslag in de horeca. Jij en ook Wielke op kantoor hebben mee geholpen om de zaak draaiende te houden. (Jopie mocht studeren en ik was te klein.)

De spil, de stuwende kracht achter alles was Moeke
Ze stond als eerste op en ging als laatste naar bed. Ze kon koken als de beste. Geen kok heeft haar overtroffen. Maar vooral was ze een goede moeder. Weet je dat ik nog altijd „Moeke“ roep, als me iets ergs overkomt?

Lieve Gerda, dat je lief was, vonden heel wat jongens. Er waren heel wat gegadigden - tien aan iedere vinger - die jou wilden kapen. Pascal Randou was het haast gelukt.
Pierre Schunck is het helemaal gelukt. Hij is er met jou vandoor gegaan. Ja, zo hebben we het ervaren, toen je weg ging. Ik heb het heel erg gevonden. En je bleef nog wel in Valkenburg wonen. En je had ook nog altijd tijd voor ons.
Pierre Schunck is nog steeds je dagelijkse metgezel. Nu al 56 jaar. Pierre en jij hebben een vruchtbaar leven gehad. Niet alleen wat kwaliteit en en aantal kinderen betreft. Ook naar andere mensen toe heeft je leven vrucht gedragen.
Ook mij hebben jullie met raad en daad terzijde gestaan.
Gerda, je hebt veel voor mij betekend!
Mag ik je voor alles bedanken
Je zusje
Jetty


Hotel Cremers vóór 1936

321 - ca. 1930 - hotel Cremers
Foto’s Hotel Cremers

 
  Catharina & Jean Cremers-Eck 1933
Foto’s van het gezin Cremers-Eck

 

Hotel Cremers is gebouwd tegen het eind van de jaren twintig van de twintigste eeuw en werd met pinksteren in 1930 geopend. Het gebouw had kenmerken van de Amsterdamse school.
Volgens Jetty Cremers, die er is opgegroeid en daarna kunstgeschiedenis heeft gestudeerd, is het gebouw opgetrokken in de stijl van De Stijl. Ik laat dat hier maar zo naast elkaar staan.
Het was voor die tijd zeer comfortabel.
Architect was Jos Wielders,
∗03-09-1883, †30-04-1949.
Vele van zijn bouwwerken worden omschreven als expressionistisch. Hij heeft ook de bekende watertoren van Schimmert ontworpen.
Opdrachtgevers waren Jean Cremers (1878-1947) en Catharina Cremers-Eck (1882-1950). Catharina heeft het vooral gefinancierd met de opbrengsten van haar pension Muntstraat 7, ook in Valkenburg. Zij had ook in het hotel de dagelijkse leiding, omdat Jean Cremers toen al invalide was door de gevolgen van de Spaanse griep. Hij moest echter wel alle financiële stukken ondertekenen, omdat tot 1957 getrouwde vrouwen wilsonbekwaam waren en dus geen financiële stukken mochten ondertekenen.


Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog

Ondertussen wist Catharinadat ze in het hotel zonder opvolgster zou blijven. Ze had gehoopt dat haar dochter Gerda de leiding op een dag zou overnemen. Volgens haar eigen zeggen had die daar ook wel zin in gehad. Ze had immers meegeholpen het hotel op te bouwen en daarbij alles geleerd wat een hotelier moet weten en kunnen. Maar op 3 oktober 1936 was ze getrouwd. Haar man, Pierre Schunck, had erbij betrokken moeten worden. Maar die had geen echte ambitie in die richting, want hij was er gewoon niet het type mens voor.
Tijdens de bezetting hebben de Duitsers een aantal hotels in Valkenburg gevorderd voor hun personeel in de regio. Zo ook Hotel Cremers.
Het echtpaar Cremers-Eck is toen naar de Grote Straat verhuisd (tegenwoordig Grotestraat Centrum) en woonden boven een winkel, recht tegenover het toenmalige gemeentehuis, tegenwoordig streekmuseum . Omdat daar Duitse militairen in en uit gingen, mochten de kleinkinderen van hun oma niet voor het raam staan met een glas oranje ranja in de handen. Het was een mooie grote verdieping; ze hebben daar ook nog na de oorlog gewoond, totdat het huis in de Plenkertstraat 92a (oud nummer) klaar was.
Dit huis werd gebouwd op het terrein van de wasserij P.Schunck, Plenkertstraat 92. Architect was dezelfde Frits Peutz, die ook het Glaspaleis in Heerlen had ontworpen. Het moest gaan dienen als huisvesting van het echtpaar Cremers-Eck en hun ongetrouwde dochters. Peter Schunck, die hiertoe opdracht had gegeven was de schoonvader van Gerda Cremers, dus vader van Pierre Schunck, die directeur van de wasserij was.
Welke contractuele constructie hieraan ten grondslag ligt, weten we (nog) niet. Blijkens het onderstaande eigendomsbewijs van 20 April 1953 was tot op dat moment Mevr. F.J.H.M.Dohmen-Schunck uit Heerlen de eigenaar. Wie is dat? Peters dochter Maria Leonie Christina Schunck, oftewel Christine heeft heel andere initialen, maar er bestaat geen andere Mevr. Dohmen-Schunck in de familie van Peter Schunck. En toch moet het met die familie te maken hebben gehad, daarvan getuigt ook het feit, dat de stenen voor de bouw werden geleverd door de Kunrader Steengroeve en Kalkbranderij P.Schunck.
Een hypothese: toen de Duitsers in september 1944 uit Valkenburg verdwenen, kwam ook het hotel weer vrij. Omdat Catharina inmiddels te oud was om het zelf verder uit te baten, was dit de ideale gelegenheid het hotel te verkopen. Koper was de schoonfamilie van haar dochter Gerda, in de persoon van Peter Schunck of zijn dochter Christine. Was de tegenprestatie misschien een lijfrente met vrij onderdak? Zoals gezegd is dit tot nu toe een hypothese. Bovendien wordt ook zo niet het probleem van de initalen verklaard. Verder onderzoek zal hierin hopelijk meer duidelijkheid brengen. Het hotel werd door de nieuwe eigenaars verhuurd aan de familie Cobbenhagen die het exploiteerde van 1945 tot 1954, zie hieronder.

360 - Bruiloft Jetty Cremers - Jan van Zutphen
Bruiloft Jetty Cremers - Jan van Zutphen

Jean Cremers stierf op 2 mei 1947, vóór de verhuizing naar Plenkertstraat 92a, op 68-jarige leeftijd na langdurige en toenemende invaliditeit als gevolg van de spaanse griep. Catharina Cremers-Eck en dochter Wielke Cremers hebben in de Plenkert gewoond van 1947 tot 1949. Jetty vertrok al in augustus 1948 vanwege haar huwelijk.
Catharina en Wielke zijn in het najaar 1949 naar de Bogaardlaan 7 in Valkenburg verhuisd, toen Gerda en Pierre Schunck-Cremers terugkeerden uit Bonaire en ergens moesten wonen. Moeder en dochter zijn allebei overleden in 1950.


Nieuwe exploitanten

685 - Hotel Cremers ⇒ Hotel Austen
Hotel Cremers
⇒ Hotel Austen

In een artikel in het laatste nummer van 2016 van het Valkenburgse kwartaalblad ‘KIJK op Valkenburg’ over Hotel Vue des Montagnes – tegenwoordig Hotel Vue – in Houthem staat vermeld dat de fam. Cobbenhagen Hotel Cremers exploiteerde van 1945 tot 1954.
Volgens de notariële akte was het hotel 20 April 1953 al verkocht, en wel hoogstwaarschijnlijk, zie boven, door Christine Schunck, een schoonzus van Gerda Schunck-Cremers. De familie Cobbenhagen heeft het hotel blijkbaar als huurder geëxploiteerd.
Daarna gaat de exploitatie over naar de familie Austen, die deze voortzet tot begin de jaren negentig in de vorige eeuw. Vervolgens krijgt het hotel de naam Parkzicht.

In 2014 werd het niet meer in gebruik zijnde hotel door de burgemeester gesloten wegens een in de kelder aangetroffen wietplantage. Nadat de gedwongen sluiting (6 maanden) was opgeheven, is een nieuwe eigenaar begonnen aan de restauratie en renovatie van het gebouw. Het wordt weer een van de pareltjes in Valkenburg!

539 - Folder Hotel Cremers 1
540 - Folder Hotel Cremers 2
541 - Folder Hotel Cremers 3


Bronnen en reacties

De inhoud van de bovenstaande tekst is voornamelijk een compilatie van een schriftwisseling tussen een schoonzoon en kinderen van Gerda en Pierre Schunck-Cremers, gecompleteerd door wat eigen onderzoek. Die e-mail-correspondentie wordt hieronder weergegeven, gesorteerd volgens de vragen van genoemde schoonzoon en de antwoorden daarop. Het is alleen interessant voor degenen die de exacte formuleringen willen lezen, omdat het in wezen allemaal hierboven al staat.
Het gaat hier om niet gevoelige informatie, over niet meer levende personen. Niemand woont dus nog op de aangegeven adressen. Daarom is deze pagina algemeen bereikbaar. De deelnemende zussen en broers hebben een nummertje gekregen i.p.v. hun naam, omdat die wel nog leven.
Het begint met een mail van 8 sep. 2012 met een paar vragen over Hotel Cremers en zijn eigenaars, het echtpaar Catharina Eck, 1882–1950 en Jean Cremers, 1878–1947, aan hun afstammelingen. Daarop kwamen door de jaren heen enkele reacties.


Hun kleinkind 1 schrijft op 11 sep. 2012:

Ik weet nog heel goed dat opa, oma en tante Wielke in de Grote Straat woonden, boven de zaak van de fam. Smeets, meen ik. Dat was een mooie grote verdieping; ze hebben daar ook nog na de oorlog gewoond, totdat het huis in de Plenkert klaar was. Dat huis is gebouwd voor opa, oma en hun 2 dochters, Wielke en Jetty, op initiatief van pa. Hoe dat met de kosten zat weet ik niet. Jetty is vanuit dat huis getrouwd in 1948; maar ze woonde toen al niet meer echt thuis.
Oma en tante Wielke zijn vanuit het Kunradersteenhuis in de Plenkert verhuisd naar de Bogaardlaan omdat onze familie terug kwam uit Bonaire en ergens gehuisvest moest worden. De wasserij was inmiddels verkocht aan Hennekens.
Tante Wielke is ziek geworden en is niet lang na oma overleden in 1950.


Kunderstein, Raarberg, Meerssen

De huizen in Meerssen zijn door opa Schunck gebouwd voor zijn twee oudste dochters: Jos en Lou, inderdaad met steen uit zijn eigen groeve in Kunrade. Tante Jos (moeder van Otto) heeft er niet lang gewoond maar de fam. Janssen zoals jullie weten wel.
Voor de fam. Cremers heeft er nog iemand anders gewoond, maar dat weet Jean misschien nog wel.

22-10-2016. Een ander familielid schreef in dit verband:

Beste familie,

In het laatste nummer van het Valkenburgse kwartaalblad ‘Kijk op Valkenburg’ staat een uitgebreid artikel gepubliceerd over Hotel Vue des Montagnes – tegenwoordig Hotel Vue – in Houthem.
Bij het lezen van dit stuk kwam ik een korte passage tegen waarin gesproken wordt over hotel Cremers, het hotel van jullie grootmoeder (zie laatste tekstblok meegezonden bijlage). Hierin staat vermeld dat de fam. Cobbenhagen dit hotel exploiteerde van 1945 (?) tot 1954. Daarna gaat de exploitatie over naar de familie Austen, die deze voortzetten tot begin de jaren negentig in de vorige eeuw. Vervolgens krijgt het hotel de naam ‘Parkzicht’.
Pieter Austen, advocaat te Valkenburg …, liet me weten dat zijn ouders het hotel kochten van Peter Schunck (datum tansportakte moet ik nog opvragen). Pieter heeft na de beëindiging van de hotelexploitatie nog enige tijd kantoor gehouden in een deel van het hotelgebouw.

Wat ik weet is dat hotel Cremers door jullie grootmoeder is gebouwd in de dertiger jaren. In die dagen een zéér emancipatoire daad! Het gebouw had de kenmerken van de Amsterdamse school en was voor die tijd zeer comfortabel.
Twee jaar geleden werd het niet meer in gebruik zijnde hotel door de burgemeester gesloten wegens een in de kelder aangetroffen wietplantage. Nadat de gedwongen sluiting (6 maanden) was opgeheven, is een nieuwe eigenaar begonnen aan de restauratie en renovatie van het gebouw. Het wordt weer een van de pareltjes in Valkenburg!

M.b.t. het hotel heb ik een aantal vragen, waarop jullie mogelijk een antwoord kunnen geven.
(Klik op een vraag en je komt bij het antwoord terecht. Als je daar ook weer op de vraag klikt, kom je hier terug. Voor de kleurencode over de auteurs van de antwoorden, zie iets verder beneden.)


Januari 1929 - vakantie familie Cremers in Cannes
  1. Met welke middelen werd de bouw gefinancierd?
  2. Tot wanneer heeft jullie grootmoeder het hotel voor eigen rekening en risico geëxploiteerd?
  3. Hoe verliep de exploitatie tijdens de bezetting (1940-1944) en na de bevrijding van Valkenburg?
  4. Wat was de positie (eigenaar/huurder/exploitant?) van de familie Cobbenhagen-Wetzels in de periode 1945-1954?
  5. Jullie grootouders verhuisden in 1947 naar de Plenkertstraat en gingen wonen in een huis dat door Peutz, architect van het Glaspaleis (en vaste architect van Peter Schunck?), ontworpen was.
    Waar verbleven jullie grootouders tussen 45 en 47 toen de familie Cobbenhagen zijn intrek had genomen in hotel Cremers?
  6. Aan wie en wanneer verkochten de grootouders Cremers het hotel? (aan Peter Schunck?)
  7. Werd met de verkoopopbrengst het pand in Plenkertstraat gefinancierd?

Ik hoop dat bij jullie enige kennis aanwezig is waarmee antwoord gegeven kan worden op bovenstaande vragen.

Groeten,


De antwoorden op deze vragen zijn vooral afkomstig van de onderstaande personen, in volgorde van leeftijd. Ze zijn niet alleen door de kleur van de tekst van elkaar te onderscheiden, maar ook door met de muis over de tekst te bewegen, wanneer je een groot beeldschrem hebt.
kleinkind
kleinkind 3
kleinkind 5
Hier en daar is deze volgorde ook nuttig in de tekst, omdat de informatie van kleinkind 5 die van de anderen voor een deel corrigeert.

[…]
Opa Cremers was leraar/onderwijzer aan de ULO/MULO in Valkenburg. Hij was actief in het verenigingsleven in Valkenburg. Zo was hij betrokken bij het openluchttheater en Rotspark, VVV etc. Hij was op het einde erg ziekelijk en is eerder opgehouden met werken. […] Hij heeft nooit in de Plenkertstraat gewoond. […]

Beste …,
Gisteren heb ik al gewezen op mijn artikel in Het Land van Herle, jaargang 65 (2015), nr.3, p.98-126, waarin 4 pagina’s gaan over hotel Cremers en de eerste eigenaars. Het nr. is nog voor 5 euro te bestellen bij de redactie van het tijdschrift. Nu je 7 vragen, voor zover mogelijk, want in het archief van Pierre Schunck en Gerda Schunck-Cremers zitten geen financiële stukken.

  1. Met welke middelen werd de bouw gefinancierd? Volgens mij is het hotel op de gebruikelijke manier gefinancierd, door eigen vermogen van echtpaar Cremers-Eck en vreemd vermogen van de bank (verhouding 70-30?).
    De architect van het hotel was Jos Wielders, ∗03-09-1883, †30-04-1949 Sittard. Het hotel werd geopend in 1930 met pinksteren. Opdrachtgever waren Jean Cremers (1878-1947) en Catharina Cremers-Eck (1882-1950). Catharina heeft het vooral gefinancierd met geld, dat ze gespaard had uit de opbrengsten van haar pension Muntstraat 7 Valkenburg. Waarschijnlijk ook met een banklening, maar welke bank is onbekend.
    319 - ca. 1930 - Folder hotel Cremers
    320 - ca. 1930 - Folder hotel Cremers

    Het hotel had 50 kamers met warm en koud stromend water, een mooie lounge en eetzaal en een groot terras en droeg kenmerken van de Stijlgroep. Meer gegevens en foto’s zie mijn artikel in Het Land van Herle.
  2. Tot wanneer heeft jullie grootmoeder het hotel voor eigen rekening en risico geëxploiteerd?
    Mij staat bij dat het hotel reeds in 1943 werd verkocht aan Opa Schunck c.q. Tante Chris.

    Na de verkoop van het hotel (ik heb altijd begrepen, dat Tante Chris Dohmen het hotel heeft gekocht, maar zou ook in opdracht van opa Schunck gebeurd kunnen zijn) zijn Opa en Oma Cremers in het centrum van Valkenburg gaan wonen op een 1e etage (ik dacht in de Grote Straat, …) boven een winkel (drogisterij??)
    Tante Wielke, die ook ziekelijk was (nieren) heeft vanaf die tijd altijd bij haar ouders gewoond (dacht ook al in het hotel) zij was apothekersassistente in de apotheek Starmans, Grote Straat. Zij is met Oma in 1947/1948 mee verhuisd naar het kunderstenen huis in de Plenkert (toen nr 92a).

    Het echtpaar Cremers-Eck exploiteerde het hotel vanaf 1930. In de praktijk alleen Catharina Cremers-Eck, omdat Jean Cremers toen al invalide was door de gevolgen van de Spaanse griep. Hij moest echter wel alle financiële stukken ondertekenen, omdat tot 1957 getrouwde vrouwen wilsonbekwaam waren en dus geen financiële stukken mochten ondertekenen.
  3. Hoe verliep de exploitatie tijdens de bezetting (1940-1944) en na de bevrijding van Valkenburg?
    Oma en Opa woonden reeds tijdens de Duitse bezetting in de Grote Straat, want ik herinner mij nog goed, dat wij in de Grote Straat bij Opa en Oma op bezoek waren, terwijl buiten voor het Gemeentehuis Duitse militairen uit een dienstauto stapten en het gemeentehuis binnen gingen. Van Oma mochten wij in die tijd niet voor het raam staan met een glas oranje ranja in de handen.
    Tijdens WO II hebben de Duitsers het hotel in beslag genomen. Jaartal en reden onbekend. Echtpaar Cremers is toen gaan wonen op een bovenwoning Grotestraat 30, Valkenburg, waar Jean Cremers op 2-5-1947 gestorven is.
    De Duitsers hebben tijdens de bezetting een aantal, zo niet alle hotels in Valkenburg gevorderd voor hun personeel in de regio. Zie hiervoor bij Cammaert Het Verborgen Front, hoofdstuk 7 het onderstaande over het einde van de verzetsstrijders J.H. Coenen uit Simpelveld en W.J. Francotte uit Vaals:
    „… Omstreeks half tien brachten vier militairen Coenen en Francotte naar een hotel in Valkenburg. De in het hotel ingekwartierde soldaten, die opgewonden en nerveus waren, onderwierpen hen aan een kort verhoor dat met schelden en dreigementen gepaard ging. Een dronken S.S.-officier wilde hen executeren, maar de militairen konden het onderling niet eens worden. Daarop brachten de vier bewakers Coenen en Francotte omstreeks tien uur naar een ander hotel, waar achttien militairen waren ingekwartierd. Die besloten over het lot van de twee te stemmen.
    Een meerderheid was voor de doodstraf. Tegen half elf brachten zes militairen de twee K.P.-ers naar het hotel van de Ortskommandant…“

    De plek op de Cauberg, waar de verzetsstrijders Sjeng Coenen
    en Joep Francotte door de Duitsers zijn gefusilleerd. Ze zijn er een tijdlang ook begraven geweest.
    Hier werd later het Provinciaal Verzetsmonument Valkenburg gebouwd.
    Bron: Beeldbank NIMH

  4. Wat was de positie (eigenaar/huurder/exploitant?) van de familie Cobbenhagen-Wetzels in de periode 1945-1954?
    Het jaartal van aankoop/verkoop hotel Cremers door ofwel Peter Schunck ofwel Chris Dohmen-Schunck in de periode 1944-1947 is onbekend aan mij, maar misschien is iets te vinden in het archief van C.Dohmen-Schunck (die overigens erg veel heeft weggegooid, toen ze de zaak in Heerlen verkocht (’al dè ouwe kroam’, zei ze toen ik ernaar vroeg).
    Het zou zelfs kunnen zijn, dat zowel Peter als Chris achtereenvolgens even eigenaar geweest zijn en dat Cobbenhagen alleen huurder is geweest. Totaal mistige periode vanwege de oorlog en zijn gevolgen.
  5. Jullie grootouders verhuisden in 1947 naar de Plenkertstraat en gingen wonen in een huis dat door Peutz, architect van het Glaspaleis (en vaste architect van Peter Schunck?), ontworpen was.
    Waar verbleven jullie grootouders tussen 45 en 47 toen de familie Cobbenhagen zijn intrek had genomen in hotel Cremers?

    Opa en Oma Cremers hebben na het verlaten van Hotel Cremers gewoond boven een winkel in de Grote Straat, recht tegenover het oude Gemeentehuis. Ik weet niet of in die winkel een drogist zaken deed, maar ik meen mij te herinneren, dat er (ook?) souvenirs en schildersbenodigdheden werden verkocht.

    Ik weet niet meer, wanneer Oma en Tante Wielke naar de Bogaardlaan zijn verhuisd. Ik dacht dat zij vanuit de Plenkertstraat naar de Bogaardlaan zijn verhuisd, toen wij in 1949 (of1950?) terugkeerden uit Bonaire.

    Het huis in de Plenkert (92a) is gebouwd voor Opa en Oma Cremers (en Wielke Cremers) in opdracht van mijn vader (?). In 1947 is nog iemand bij de bouw van het huis van de steiger gevallen en dood gebleven.
    Toen wij in 1948 naar Bonaire vertrokken, woonden Oma Cremers en Tante Wielke in de Plenkert 92a.
    Na het overlijden van zowel Oma Cremers als Tante Wielke, die ook nog in de Bogaardlaan hebben gewoond, werd het huis ons home, omdat de wasserij en het pand Plenkert 92 (oud nr!) ondertussen door Opa Schunck aan G.Hennekens was verkocht, waarbij een nieuwe grens kwam tussen pand 92 en 92a. Het kunderstenen huis nr. 92a was toen eigendom van onze vader PJA Schunck. Hoe het pand indertijd is gefinancierd weet ik niet.

    Architect was Frits Peutz, die voor P.J. Schunck gebouwd heeft, zoals het Glaspaleis, maar niet in dienst was van P.J.Schunck. Peutz had zijn eigen architectenbureau, maar hij bouwde wel graag kerken en huizen met de mergelstenen van het mergelbedrijf van Schunck.
    Jean Cremers is nooit verhuisd naar Plenkertstraat 92a, omdat hij tijdens de bouw van de villa stierf (zie antwoord vraag 3). Alleen zijn weduwe Catharina Cremers-Eck en 2 dochters Wielke en Jetty Cremers hebben gewoond in de mergelstenen villa van 1947 tot 1949. Jetty vertrok al in augustus 1948 vanwege haar huwelijk.
  6. Aan wie en wanneer verkochten de grootouders Cremers het hotel? (aan Peter Schunck?)
    Jean jr. (zo moet hij in dit verband worden genoemd) dacht hierover al na op 24-08-2012: „Bijzonderheden over de verkoop van hotel Cremers zijn mij onbekend. Daarvoor zul je bij kleinkind 1, kleinkind 2 of kleinkind 3 moeten zijn. De veronderstelling dat grootvader Schunck te hulp is geschoten bij de voorfinanciering van de bouw van het huis aan de Plenkertstraat is plausibel.“
    Catharina en Wielke hebben vanaf het najaar 1949 tot hun overlijden in 1950 nog even gewoond in de Bogaardlaan 7, Valkenburg, omdat het gezin Schunck-Cremers vanaf het najaar 1949 de villa huurde van P.J. Schunck tot 1960. De villa was eigendom van P.J. Schunck tot zijn overlijden in 1960; daarna eigendom van P.J.A. Schunck.
  7. Werd met de verkoopopbrengst het pand in Plenkertstraat gefinancierd?
    De grond en bouwmateriaal (mergel) en de villa waren dus in 1947 eigendom van P.J. Schunck en niet van de weduwe C. Cremers-Eck.
    Ongeveer in dezelfde tijd werd het huis Kunderstein aan de Raarberg in Meerssen gebouwd. Ook dit in opdracht van P.J. Schunck. Het gaat hier om twee huizen onder een kap, oorspronkelijk bedoeld voor twee van zijn dochters met hun gezin. De oudste, Josephine, werd zwaar ziek en trok weer bij haar ouders in. In haar plaats betrok de zoon Joop van het echtpaar Cremers-Eck met zijn gezin het linker deel van dit huis, rechts woonde familie Janssen-Schunck. Werd met de verkoopopbrengst van het hotel wellicht ook dit huis gefinancierd? Is dit ook door Peutz ontworpen?