|
|
|
|
|
Familiegeschiedenis is eng verweven met de streekgeschiedenis. Dat is altijd en overal zo. Voor de familie Schunck in Kettenis was dat de opkomst en neergang van de textielnijverheid. De Schuncks in Heerlen waren eng verbonden met de mijnindustrie. In Valkenburg was en is het toerisme de belangrijkste bron van inkomsten: Steeds meer Valkenburgers vonden er hun broodwinning in.
Rond het midden van de negentiende eeuw ontwikkelt zich een nieuwe bron van inkomsten: het toerisme. Vakantiegangers en dagjesmensen krijgen oog voor de unieke en ongerepte omgeving waarin Valkenburg is gelegen en bezoeken het plaatsje om er een vrije dag of een korte vakantie door te brengen. Dat is aanvankelijk slechts voorbehouden aan de happy few, maar de drie hotels die Valkenburg in die dagen telt, worden er al snel meer. De aanleg van de spoorlijn Aken-Maastricht in 1853 met een station in Valkenburg is een voorname stap op de weg naar ontsluiting van het tot dan toe betrekkelijk moeilijk bereikbare Geulstadje. [1]
In dezelfde tijd ontstond op veel plaatsen in Europa een vorm van toerisme, vooral voor beter gesitueerden, die tegelijk een weldaad voor de gezondheid moest zijn. De dichtstbijzijnde plaatsen waar dit al gebeurde waren Spa en Aken. Ook in Valkenburg wilde men op die nieuwe behoefte inspelen en dacht een unieke troefkaart in de hand te hebben: de kilometers lange onderaardse gangen van de kalksteengroeven, die men mergelgrotten noemde. Zij hebben het hele jaar door een konstante temperatuur en een hoge luchtvochtigheid. Ideaal tegen longziekten, zo wilde men geloven. Aken en Spa hadden hun thermale bronnen, maar Valkenburg moest een „Luftkurort“ of luchtkuuroord worden, een plaats waar men in de grotten gezond zou kunnen worden. En tegelijk wat natuur en cultuur opdoen.
In het jaar 1885 werd de VVV Het Geuldal opgericht, Nederlands eerste VVV. Deze richtte in 1898 een houten uitzichttoren op, in 1906 werd door het Kur-Comité Falcobergia de Wilhelminatoren met mergelsteen gebouwd. In de Kuuroord periode 1890-1930 waren De Burchtruïne, de Stadsomwalling met de Poorten en de Natuur geliefd bij de welgestelde toeristen, dit had te maken met de idealisering van ‘het magistrale platteland’. Er heerste het idee dat de lucht in Valkenburg gezonder was vanwege de afwezigheid van ‘malaria’ (slechte lucht). De hotelsector breidde uit, voornamelijk tussen het historisch stadscentrum en het station. Welgestelde families (‘rijke Hollanders’) bouwden aan de rand van Valkenburg vele villa’s en buitenverblijven. [2]
Een van de eersten, die in Valkenburg aan de ontwikkeling van het toerisme deden, was de Tilburgse industrieel Armand Diepen. [3]
Die kocht een uitgebreid stuk heuvel en bos bij zijn huis Villa Alpha en liet er in de winter van 1892-’93 een rotspark aanleggen. Het aangrenzende Polferbos kocht hij een jaar later. Zijn zonen Karel en Jan Diepen gaven vervolgens het toerisme verdere impulsen met de totstandkoming van de Katakomben [4] in 1910 en het Openluchttheater in 1916 [5], dus tijdens de Eerste Wereldoorlog. Het Valkenburgs toerisme kreeg toen een extra impuls door de isolatie, waarin het neutrale Nederland verkeerde. Toerisme over de grens was immers niet meer mogelijk, maar Valkenburg had nog net genoeg buitenlands flair, om een redelijk alternatief te bieden.
De gebroeders Diepen werkten bij de realisatie van hun projecten veel samen met de architect Pierre Cuypers, die veel in Valkenburg heeft gewerkt. [6]
Waar dat toe heeft geleid is bekend: Valkenburg is uitgegroeid tot de belangrijkste toeristische trekpleister van de regio, met 1,2 miljoen overnachtingen per jaar en een veelvoud aan dagjesmensen. [1]
De belangrijkste toeristische trekpleisters zijn een eeuw lang dezelfde gebleven: de natuur rondom Valkenburg, het beschermde stadsgezicht en een groot aantal rijksmonumenten in het historische stadje zelf, de vele monumenten in de overige kernen, waaronder een tiental kastelen, enkele watermolens en diverse typisch Limburgse carréboerderijen, een aantal mergelgrotten en andere toeristische attracties (vooral in Valkenburg-Centrum), en de vele activiteiten, die vanouds een grote aantrekkingskracht op bezoekers hebben (onder andere carnaval, processies, kermissen, rommelmarkten, openluchtvoorstellingen en sportevenementen) [7]
Catharina en Jean Cremers-Eck waren naar Valkenburg gekomen tussen de geboorte van hun dochter Gerda (∗ 10 september 1912 in Heerlen) en zoon Joop (∗ 7 juni 1915 in Valkenburg, dus tijdens de Eerste Wereldoorlog). Jean werd er leraar aan de MULO voor jongens. Bovendien deed hij aan vluchtelingenhulp. Een miljoen Belgen kwam tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Nederland. Aan het eind van de oorlog brak een pandemie van Spaanse griep uit, als gevolg van de vele verzwakte mensen, die in heel Europa onderweg waren.
Het was geen wonder, dat ook Jean Cremers slachtoffer werd van de Spaanse griep. Of de koninklijke onderscheiding met zijn ziekte te maken had, is niet meer te achterhalen.
De koninklijke onderscheiding van 10 februari 1923 hielp daartegen ook niet echt. Jean Cremers moest uiteindelijk vervroegd met pensioen.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog had het Valkenburgs toerisme een extra impuls gekregen door de isolatie, waarin het neutrale Nederland verkeerde. Toerisme over de grens was immers niet meer mogelijk, maar Valkenburg had nog net genoeg buitenlands flair, om een redelijk alternatef te bieden.
Om te beginnen deze felicitatie van Jetty van Zutphen-Cremers. Ze is in het hotel opgegroeid en geeft haar herinneringen weer, gedeeltelijk door de ogen van het kleine meisje, dat ze toen nog was, gedeeltelijk door die van de kunsthistorica, die ze later zou worden.
„Nog vele jaren in goede gezondheid met Pierre“
heb ik je al toegewenst. Het feest is gevierd.
Nu wil ik graag stilstaan bij de relatie die er was tussen ons beiden. Vroeger en nog steeds.
Toen ik 4-6-’23 in Valkenburg, Muntstraat 7 geboren werd was jij ruim 10 jaar oud. Het was hoogseizoen. Jij zult wel al vlug ingeschakeld zijn om voor mij te zorgen. En dat ben je blijven doen.
Toen ik een klein meisje was vond ik het geweldig om zo’n grote zus te hebben, die zo mooi trekharmonica, piano en viool kon spelen. Het was helemaal een feest toen Piet Bos er nog bij kwam met zijn saxofoon. Ik denk dat ik nog precies weet waar de piano stond. In de veranda. Als je buiten stond links in de hoek. Klopt dat?
Niet alleen heb je als ouder zusje voor me gezorgd. Al vroeg heb je in het hotel moeten meehelpen. Jij hebt een bijdrage geleverd, dat er in ’29-’30 een nieuw hotel gebouwd kon worden. Wielders uit Sittard was de architect. Hij heeft principes uit de Stijlperiode toegepast. Herinner je je nog de stoeltjes en tafeltjes in de hal? De kleurtegenstellingen en de kleurvlakken in de conversatiezaal. Nu is het hotel helemaal onttakeld. Het lijkt nergens meer op.
Dertiger jaren. Als de tijden slecht zijn vindt dat al vlug z’n neerslag in de horeca. Jij en ook Wielke op kantoor hebben mee geholpen om de zaak draaiende te houden. (Jopie mocht studeren en ik was te klein.)
De spil, de stuwende kracht achter alles was Moeke
Ze stond als eerste op en ging als laatste naar bed. Ze kon koken als de beste. Geen kok heeft haar overtroffen. Maar vooral was ze een goede moeder. Weet je dat ik nog altijd „Moeke“ roep, als me iets ergs overkomt?
Lieve Gerda, dat je lief was, vonden heel wat jongens. Er waren heel wat gegadigden - tien aan iedere vinger - die jou wilden kapen. Pascal Randou was het haast gelukt.
Pierre Schunck is het helemaal gelukt. Hij is er met jou vandoor gegaan. Ja, zo hebben we het ervaren, toen je weg ging. Ik heb het heel erg gevonden. En je bleef nog wel in Valkenburg wonen. En je had ook nog altijd tijd voor ons.
Pierre Schunck is nog steeds je dagelijkse metgezel. Nu al 56 jaar. Pierre en jij hebben een vruchtbaar leven gehad. Niet alleen wat kwaliteit en en aantal kinderen betreft. Ook naar andere mensen toe heeft je leven vrucht gedragen.
Ook mij hebben jullie met raad en daad terzijde gestaan.
Gerda, je hebt veel voor mij betekend!
Mag ik je voor alles bedanken
Je zusje
Jetty
Hotel Cremers is gebouwd tegen het eind van de jaren twintig van de twintigste eeuw en werd met pinksteren in 1930 geopend. Het gebouw had kenmerken van de Amsterdamse school.
Volgens Jetty Cremers, die er is opgegroeid en daarna kunstgeschiedenis heeft gestudeerd, is het gebouw opgetrokken in de stijl van De Stijl. Ik laat dat hier maar zo naast elkaar staan.
Het was voor die tijd zeer comfortabel.
Architect was Jos Wielders,
∗03-09-1883, †30-04-1949.
Vele van zijn bouwwerken worden omschreven als expressionistisch. Hij heeft ook de bekende watertoren van Schimmert ontworpen.
Opdrachtgevers waren Jean Cremers (1878-1947) en Catharina Cremers-Eck (1882-1950). Catharina heeft het vooral gefinancierd met de opbrengsten van haar pension Muntstraat 7, ook in Valkenburg. Zij had ook in het hotel de dagelijkse leiding, omdat Jean Cremers toen al invalide was door de gevolgen van de Spaanse griep. Hij moest echter wel alle financiële stukken ondertekenen, omdat tot 1957 getrouwde vrouwen wilsonbekwaam waren en dus geen financiële stukken mochten ondertekenen.
Ondertussen wist Catharinadat ze in het hotel zonder opvolgster zou blijven. Ze had gehoopt dat haar dochter Gerda de leiding op een dag zou overnemen. Volgens haar eigen zeggen had die daar ook wel zin in gehad. Ze had immers meegeholpen het hotel op te bouwen en daarbij alles geleerd wat een hotelier moet weten en kunnen. Maar op 3 oktober 1936 was ze getrouwd. Haar man, Pierre Schunck, had erbij betrokken moeten worden. Maar die had geen echte ambitie in die richting, want hij was er gewoon niet het type mens voor.
Tijdens de bezetting hebben de Duitsers een aantal hotels in Valkenburg gevorderd voor hun personeel in de regio. Zo ook Hotel Cremers.
Het echtpaar Cremers-Eck is toen naar de Grote Straat verhuisd (tegenwoordig Grotestraat Centrum) en woonden boven een winkel, recht tegenover het toenmalige gemeentehuis, tegenwoordig streekmuseum . Omdat daar Duitse militairen in en uit gingen, mochten de kleinkinderen van hun oma niet voor het raam staan met een glas oranje ranja in de handen. Het was een mooie grote verdieping; ze hebben daar ook nog na de oorlog gewoond, totdat het huis in de Plenkertstraat 92a (oud nummer) klaar was.
Dit huis werd gebouwd op het terrein van de wasserij P.Schunck, Plenkertstraat 92. Architect was dezelfde Frits Peutz, die ook het Glaspaleis in Heerlen had ontworpen. Het moest gaan dienen als huisvesting van het echtpaar Cremers-Eck en hun ongetrouwde dochters. Peter Schunck, die hiertoe opdracht had gegeven was de schoonvader van Gerda Cremers, dus vader van Pierre Schunck, die directeur van de wasserij was.
Welke contractuele constructie hieraan ten grondslag ligt, weten we (nog) niet. Blijkens het onderstaande eigendomsbewijs van 20 April 1953 was tot op dat moment Mevr. F.J.H.M.Dohmen-Schunck uit Heerlen de eigenaar. Wie is dat? Peters dochter Maria Leonie Christina Schunck, oftewel Christine heeft heel andere initialen, maar er bestaat geen andere Mevr. Dohmen-Schunck in de familie van Peter Schunck. En toch moet het met die familie te maken hebben gehad, daarvan getuigt ook het feit, dat de stenen voor de bouw werden geleverd door de Kunrader Steengroeve en Kalkbranderij P.Schunck.
Een hypothese: toen de Duitsers in september 1944 uit Valkenburg verdwenen, kwam ook het hotel weer vrij. Omdat Catharina inmiddels te oud was om het zelf verder uit te baten, was dit de ideale gelegenheid het hotel te verkopen. Koper was de schoonfamilie van haar dochter Gerda, in de persoon van Peter Schunck of zijn dochter Christine. Was de tegenprestatie misschien een lijfrente met vrij onderdak? Zoals gezegd is dit tot nu toe een hypothese. Bovendien wordt ook zo niet het probleem van de initalen verklaard. Verder onderzoek zal hierin hopelijk meer duidelijkheid brengen. Het hotel werd door de nieuwe eigenaars verhuurd aan de familie Cobbenhagen die het exploiteerde van 1945 tot 1954, zie hieronder.
Jean Cremers stierf op 2 mei 1947, vóór de verhuizing naar Plenkertstraat 92a, op 68-jarige leeftijd na langdurige en toenemende invaliditeit als gevolg van de spaanse griep. Catharina Cremers-Eck en dochter Wielke Cremers hebben in de Plenkert gewoond van 1947 tot 1949. Jetty vertrok al in augustus 1948 vanwege haar huwelijk.
Catharina en Wielke zijn in het najaar 1949 naar de Bogaardlaan 7 in Valkenburg verhuisd, toen Gerda en Pierre Schunck-Cremers terugkeerden uit Bonaire en ergens moesten wonen. Moeder en dochter zijn allebei overleden in 1950.
In een artikel in het laatste nummer van 2016 van het Valkenburgse kwartaalblad ‘KIJK op Valkenburg’ over Hotel Vue des Montagnes – tegenwoordig Hotel Vue – in Houthem staat vermeld dat de fam. Cobbenhagen Hotel Cremers exploiteerde van 1945 tot 1954.
Volgens de notariële akte was het hotel 20 April 1953 al verkocht, en wel hoogstwaarschijnlijk, zie boven, door Christine Schunck, een schoonzus van Gerda Schunck-Cremers. De familie Cobbenhagen heeft het hotel blijkbaar als huurder geëxploiteerd.
Daarna gaat de exploitatie over naar de familie Austen, die deze voortzet tot begin de jaren negentig in de vorige eeuw. Vervolgens krijgt het hotel de naam Parkzicht.
In 2014 werd het niet meer in gebruik zijnde hotel door de burgemeester gesloten wegens een in de kelder aangetroffen wietplantage. Nadat de gedwongen sluiting (6 maanden) was opgeheven, is een nieuwe eigenaar begonnen aan de restauratie en renovatie van het gebouw. Het wordt weer een van de pareltjes in Valkenburg!
De inhoud van de bovenstaande tekst is voornamelijk een compilatie van een schriftwisseling tussen een schoonzoon en kinderen van Gerda en Pierre Schunck-Cremers, gecompleteerd door wat eigen onderzoek. Die e-mail-correspondentie wordt hieronder weergegeven, gesorteerd volgens de vragen van genoemde schoonzoon en de antwoorden daarop. Het is alleen interessant voor degenen die de exacte formuleringen willen lezen, omdat het in wezen allemaal hierboven al staat.
Het gaat hier om niet gevoelige informatie, over niet meer levende personen. Niemand woont dus nog op de aangegeven adressen. Daarom is deze pagina algemeen bereikbaar. De deelnemende zussen en broers hebben een nummertje gekregen i.p.v. hun naam, omdat die wel nog leven.
Het begint met een mail van 8 sep. 2012 met een paar vragen over Hotel Cremers en zijn eigenaars, het echtpaar Catharina Eck, 1882–1950 en Jean Cremers, 1878–1947, aan hun afstammelingen. Daarop kwamen door de jaren heen enkele reacties.
Hun kleinkind 1 schrijft op 11 sep. 2012:
Ik weet nog heel goed dat opa, oma en tante Wielke in de Grote Straat woonden, boven de zaak van de fam. Smeets, meen ik. Dat was een mooie grote verdieping; ze hebben daar ook nog na de oorlog gewoond, totdat het huis in de Plenkert klaar was. Dat huis is gebouwd voor opa, oma en hun 2 dochters, Wielke en Jetty, op initiatief van pa. Hoe dat met de kosten zat weet ik niet. Jetty is vanuit dat huis getrouwd in 1948; maar ze woonde toen al niet meer echt thuis.
De huizen in Meerssen zijn door opa Schunck gebouwd voor zijn twee oudste dochters: Jos en Lou, inderdaad met steen uit zijn eigen groeve in Kunrade. Tante Jos (moeder van Otto) heeft er niet lang gewoond maar de fam. Janssen zoals jullie weten wel.
Oma en tante Wielke zijn vanuit het Kunradersteenhuis in de Plenkert verhuisd naar de Bogaardlaan omdat onze familie terug kwam uit Bonaire en ergens gehuisvest moest worden. De wasserij was inmiddels verkocht aan Hennekens.
Tante Wielke is ziek geworden en is niet lang na oma overleden in 1950.
Voor de fam. Cremers heeft er nog iemand anders gewoond, maar dat weet Jean misschien nog wel.
22-10-2016. Een ander familielid schreef in dit verband:
Beste familie,
In het laatste nummer van het Valkenburgse kwartaalblad ‘Kijk op Valkenburg’ staat een uitgebreid artikel gepubliceerd over Hotel Vue des Montagnes – tegenwoordig Hotel Vue – in Houthem.
Bij het lezen van dit stuk kwam ik een korte passage tegen waarin gesproken wordt over hotel Cremers, het hotel van jullie grootmoeder (zie laatste tekstblok meegezonden bijlage). Hierin staat vermeld dat de fam. Cobbenhagen dit hotel exploiteerde van 1945 (?) tot 1954. Daarna gaat de exploitatie over naar de familie Austen, die deze voortzetten tot begin de jaren negentig in de vorige eeuw. Vervolgens krijgt het hotel de naam ‘Parkzicht’.
Pieter Austen, advocaat te Valkenburg …, liet me weten dat zijn ouders het hotel kochten van Peter Schunck (datum tansportakte moet ik nog opvragen). Pieter heeft na de beëindiging van de hotelexploitatie nog enige tijd kantoor gehouden in een deel van het hotelgebouw.
Wat ik weet is dat hotel Cremers door jullie grootmoeder is gebouwd in de dertiger jaren. In die dagen een zéér emancipatoire daad! Het gebouw had de kenmerken van de Amsterdamse school en was voor die tijd zeer comfortabel.
Twee jaar geleden werd het niet meer in gebruik zijnde hotel door de burgemeester gesloten wegens een in de kelder aangetroffen wietplantage. Nadat de gedwongen sluiting (6 maanden) was opgeheven, is een nieuwe eigenaar begonnen aan de restauratie en renovatie van het gebouw. Het wordt weer een van de pareltjes in Valkenburg!
M.b.t. het hotel heb ik een aantal vragen, waarop jullie mogelijk een antwoord kunnen geven.
(Klik op een vraag en je komt bij het antwoord terecht. Als je daar ook weer op de vraag klikt, kom je hier terug. Voor de kleurencode over de auteurs van de antwoorden, zie iets verder beneden.)
Ik hoop dat bij jullie enige kennis aanwezig is waarmee antwoord gegeven kan worden op bovenstaande vragen.
Groeten,
…
De antwoorden op deze vragen zijn vooral afkomstig van de onderstaande personen, in volgorde van leeftijd. Ze zijn niet alleen door de kleur van de tekst van elkaar te onderscheiden, maar ook door met de muis over de tekst te bewegen, wanneer je een groot beeldschrem hebt.
kleinkind
kleinkind 3
kleinkind 5
Hier en daar is deze volgorde ook nuttig in de tekst, omdat de informatie van kleinkind 5 die van de anderen voor een deel corrigeert.
[…]
Opa Cremers was leraar/onderwijzer aan de ULO/MULO in Valkenburg. Hij was actief in het verenigingsleven in Valkenburg. Zo was hij betrokken bij het openluchttheater en Rotspark, VVV etc. Hij was op het einde erg ziekelijk en is eerder opgehouden met werken. […] Hij heeft nooit in de Plenkertstraat gewoond. […]
Beste …,
Gisteren heb ik al gewezen op mijn artikel in Het Land van Herle, jaargang 65 (2015), nr.3, p.98-126, waarin 4 pagina’s gaan over hotel Cremers en de eerste eigenaars. Het nr. is nog voor 5 euro te bestellen bij de redactie van het tijdschrift. Nu je 7 vragen, voor zover mogelijk, want in het archief van Pierre Schunck en Gerda Schunck-Cremers zitten geen financiële stukken.