|
|
|
|
|
Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu
Dominicus Ettema was adjunct-directeur van de coöperatieve zuivelfabriek in Zeddam (Bergh, Montferland) [1] en stond in de dossiers van de SD/SiPo (Sicherheitsdienst/Sicherheitspolizei) als duikhoofd van de LO-Bergh. Waarchijnlijk heeft Ettema dat zo gezegd tijdens de verhoren. Maar hij was meer. Als hij duikhoofd was, dus de plaatselijke contactpersoon voor de onderduikers, dan voor zijn woonplaats Zeddam. In Bergh was hij een van de oprichters van de LO, dus kan hij daar rayonhoofd zijn geweest en dat om gegronde reden hebben verzwegen.
Hij is gearresteerd op 14 juni 1944 als gevolg van een andere arrestatie, waardoor belastend materiaal in beslag genomen werd. Een gedetailleerd artikel met foto’s over hem vinden we op berghapedia.nl [2].
Op oorlogsdodendinkelland.nl/ staan minder details. Daar lezen we over hem [3]:
Dominicus woonde van juni 1920 tot mei 1921 als kostganger op DD 217 te Denekamp. Daarna vertrok hij naar Zeddam, waar hij adjunct-directeur van de zuivelfabriek werd.
Hij was de jongste uit een gezin met negen kinderen, waarvan er enkele jong overleden. Zijn ouders verhuisden rond 1900 naar Düsseldorf. Zijn moeder overleed in 1922 en zijn vader in 1927 te Dusseldorf. Dominicus kwam in 1913 weer naar Nederland, waar hij woonde in Wisch, Zutphen, Borne en Denekamp.
Aan het begin van de Duitse bezetting raakte hij betrokken bij het verzet. Hij richtte samen met een aantal vrienden een verzetsgroep op in Zeddam ter ondersteuning van de hulp aan onderduikers. Hij stond bij de S.D. bekend als het duikhoofd van de omgeving (L.O. Bergh). Hij verzorgde voedsel en bonkaarten voor onderduikers, die vooral verkregen werden door overvallen op distributiekantoren. De groep regelde ook valse papieren, stempels en distributie-stamkaarten.
In de Pinksterweek van 1944 rolde de S.D. een deel van de organisatie op en arresteerde een aantal leden, waaronder Ettema. Zij werden eerst naar Arnhem gebracht om vervolgens op 27 mei naar kamp Amersfoort gestuurd te worden. Op 11 oktober werd hij op transport gesteld naar Neuengamme. Hij was één van de 1439 gevangenen die op 11 oktober vanuit Amersfoort op transport werden gezet naar Neuengamme. Onder hen waren 602 mannen die op 1 oktober bij de razzia in Putten waren opgepakt. Ettema zat er in het hoofdkamp met het gevangenennummer (Häftlingsnummer) 56199 en is hier op 11 januari 1945 onder onbekende omstandigheden overleden. [3]
In Zeddam, zijn laatste woonplaats, is de Ettemastraat naar hem vernoemd [5.1] en wordt hij vermeld op het oorlogsmonument [5.2]
Hij staat op blz. 824 in de Erelijst van gevallenen 1940-1945. [6]
Voetnoten