|
|
|
|
|
Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu
Toen de bezetting in 1940 begon, was Jan Gijsbers uit Venlo eerste luitenant.
Cammaert schrijft: Gaf leiding aan de gewestelijke reserve van de O.D. in Limburg. Tevens stond Gijsbers aan het hoofd van het eerste kamp voor (militaire) onderduikers op de westelijke Maasoever. [1]
De bedoeling was, de jonge mannen, die er ondergedoken zaten omdat zij geen dwangarbeid in Duitsland wilden verrichten, een militaire opleiding te geven. Dat mis liep door slechte geheimhouding. Een Nederlandse nationaal-socialist ontdekte daardoor het kamp. Niet wetende dat die zijn ontdekking al had gemeld, werd besloten, die verrader te doden, met goedkeuring van een plaatselijke geestelijke. Tenslotte keurde de kapelaan het plan om de verrader te doden goed: ‘Beter één dan het hele kamp.’ Verzetsman Wiel Houwen ging meteen naar het kamp en lichtte daar commandant Gijsbers in, waarbij hij ook de naam en het adres van de verrader doorgaf. Jan Gijsbers stelde een liquidatiecommando van vier personen samen, waaronder zijn adjudant, de marinier J. Nabben [2]
Achteraf bezien heeft die liquidatie dus geen zin gehad, integendeel. De gastvrije boer Cornelis Krans en het joodse gezin De Jong uit Nijmegen, dat vlak bij de boerderij in een ondergrondse schuilplaats zat, overleefden de oorlog niet. Maar verder zijn er geen slachtoffers gevallen. [3]
Dat heeft men Jan Gijsbers zo hoog aangerekend, dat hij er onder andere op 8 oktober 1951 het Bronzen Kruis voor heeft gekregen. In de aanbeveling voor het Koninklijk Besluit nummer 20 staat daarover:
Heeft zich door moedig optreden tegenover de vijand onderscheiden in het tijdvak van midden 1941 totdat hij zich, in opdracht, eind September 1944 door de linie naar bevrijd gebied moest begeven, als commandant van de Mobiele Gewestelijke Reserve van Gewest 19 van de Orde Dienst (LIMBURG). In het bijzonder heeft hij als commandant van een kamp voor ondergedoken gewapende militairen in de omgeving van HELDEN op beleidvolle wijze gezorgd dat, toen tengevolge van verraad ongeveer 300 vijanden het kamp omsingelden, zijn manschappen onder medeneming van alle wapens en materiaal op het nippertje konden ontsnappen. [4]
Voetnoten