|
|
|
|
|
Limburg 1940-1945,
Hoofdmenu
Louis Uphus was etaleur [1#2] en woonde sinds 16 juli 1940 in Roermond [1#3]. Hij behoorde tot de 14 tijdens de kerstdagen 1944 vermoorde Roermondenaren, die vlak over de grens werden doodgeschoten, om de mannelijke stadgenoten tussen 16 en 60 jaar te verdrijven.
Ongehuwd (verloofd met een zus van de broers Thijs, Wicher en Jan Oljans). Ongeveer een week voor kerst 1944 vond er tijdens een razzia een inval in de woning van de familie Oljans aan het Schoolpad [2] in Roermond plaats. Terwijl Thijs en Wicher Oljans (18 en 22) tijdig de schuilplaats op de zolder wisten te bereiken, werden hun jongere broer Jan en Louis Uphus opgepakt. De nog geen zestienjarige Jan werd dezelfde dag weer vrijgelaten. Uphus slaagde erin de benen te nemen. Hij voegde zich later bij Thijs en Wicher, die zich thuis, vooral na Louis’ ontsnapping, niet langer veilig voelden en de schuilplaats onder de vloer van een leslokaal van de meisjesschool aan het Schoolpad hadden opgezocht. Op aanwijzingen van de voor diefstal gearresteerde buurtbewoner Dieudonné Verstappen is de schuilplek in de nacht van 25 op 26 december 1944 ontdekt. Op de tweede kerstdag legde een Feldkriegsgericht (Krijgsraad te velde) onder leiding van majoor Matthaeas onder anderen de broers Oljans en Uphus de doodstraf op. Die werd nog dezelfde dag uitgevoerd. Op 26 en 27 december 1944 zijn in het Elmpter Wald [2] bij het Duitse grensplaatsje Elmpt in totaal veertien mannen en jongens gefusilleerd. De naam van Uphus staat op een plaquette op de gevel van de St.-Alfonsusschool [2] en het monument op Begraafplaats Tussen de Bergen in Roermond. [2][3]
Uitgebreide informatie op deze website: Het verdriet van Roermond en en op een inmiddels niet meer actieve website, die gelukkig door de Wa-Back-Machine is gearchiveerd, eveneens onder de titel: Het verdriet van Roermond. [5]
Herbegraven op het Nationaal Ereveld in Loenen, graf D-180 [6]
Voetnoten