|
|
|
|
|
Mensen | Gebeurtenissen/ Achtergronden | Verzetsgroepen | Steden & Dorpen | Concentratiekampen | Valkenburg 1940-1945 | Lessen uit het verzet |
Aardappelen en WapensOriginele grootte 2464 × 3472 pxbedrijf stonden stil en de meisjes als vastgenageld op hun plaatsen. Verschillenden huilden en snikten luidkeels. De mannen waren naar buiten gelopen en liepen de zoekende politie- mannen zoveel mogelijk in de weg. Tot mijn geluk had de gaardenier, Leo Dahmen, de wapens op een andere plaats diep ingegraven en eroverheen een hoop aardappelen gebermd, zoals gebruikelijk voor winterberging. Op de plaats waar aangegeven was in de schets waarmee de zoekende mannen rondliepen, lag ook een aardappelhoop. Toen de politiemannen begonnen, deze hoop uit elkaar te halen, ging er een luidkeels protest op onder ons mannelijk personeel, die er allemaal omheen stonden. Zoiets van: dat zijn onze aardappelen, daarvan moeten jullie afblijven, die hoop is niet van de baas, die heeft daarmee niets te maken etc. De aardappelhoop werd toch omver gebermd en men vond niets. Vanaf dat moment mocht ik naar binnen, bij mijn vrouw komen. Inmiddels zaten daar ook mijn ouders, die met een taxi uit Heerlen gekomen waren, en kapelaan Horsmans. Renesse komt ook en deelt mede: "Wij hebben koper gevonden en u dient zich hiervoor te verantwoorden bij de Duitse autoriteiten. U zult dus wel naar Vught gezonden worden." En mijn vrouw kreeg van hem opdracht om nachtgoed en toiletartikelen voor mij gereed te leggen. Mijn vrouw kwam toen heftig in opstand, zij verklaarde in verwachting te zijn en met mij mee te gaan naar Vught. Ik wilde de kapelaan nog spreken en vroeg dit in de vorm van: "Ik wil voor ik wegga nog biechten." Dat stond Renesse toe. De kapelaan vroeg ik om contact op te nemen met Johan de machinist over de wapens en met de Jezuïeten in Maastricht over hun bezittingen, zodat Gerda, mijn vrouw, niet verder risico zou lopen tijdens mijn gevangenschap. Hij zou voor alles zorgen. Vlak na deze biecht beval Renesse een marechaussee om mij op te brengen. Ik werd met een handboei aan zijn pols gekoppeld en zo zouden wij door Valkenburg lopen. Toen kwam mijn vader in actie. Hij plaatste zich voor Renesse en zei: "Mijn zoon is geen boef! Zelfs als hij wapens verborgen zou hebben, dan zou ik zelfs trots op hem zijn. Hij mag niet geboeid over de straat lopen. Buiten staat de taxi en ik eis van u "Herr Offizier", dat hij per taxi weggebracht wordt. Zo niet, dan zal ik mijn schoonzoon en de zwager van Pierre, mededelen hoe u zijn naaste familie vernedert en die schoonzoon is de Ortsgruppenführer der NSDAP (de Duitse nazi-partij) in Heerlen." Renesse gaf toe en ik ging per taxi naar de kazerne op de Emmaberg. De opperwachtmeester zat daar. De politieman wilde mij in de cel sluiten, doch de opper wenkte, dat ik op kantoor moest komen. Hij stuurde de jongeman weg en vroeg mij zeer verwonderd wat er aan de hand was. Ik antwoordde: "Renesse heeft koper bij mij thuis gevonden." Het is inmiddels middag geworden. De opper roept zijn vrouw om mij iets te eten te brengen. Er kwam een grote kop bouillon met een ei erin geklopt. Na de middag is de opper ijverig aan het zoeken in diverse op de plank staande boeken. Eindelijk heeft hij het gezochte en zegt: "Als Renesse komt, beroep je op een verordening van onze eigen Haagse secretaris-generaal omtrent het leveren van koper. Die verordening hebben die lui aldaar zogenaamd gemaakt tot hulp aan de "Nederlandse" industrie. Dit is dus een zaak van de officier van justitie in Maastricht, niet voor de SD." (SD = Sicherheitsdienst des Reichsführers-SS, geheime dienst van de SS) Renesse komt binnen, negeert mij en loopt naar de telefoon. De opper, die naast het toestel zit, legt zijn hand erop en zegt: "Is dit een kopergeval?" "Inderdaad, en ik dien de SD ervan te verwittigen." Pierre Schunck Album : Verzet zoom 24.350649350649%
|