|
|
|
|
|
Achteraf is het altijd gemakkelijk te zeggen, waar en waarom dingen soms mis gelopen zijn of juist heel succesvol waren.
De meesten van ons hopen, dat de tijd van het nationaalsocialisme nooit zal terugkomen. Aan de weinigen die dat wel willen, zijn deze regels niet besteed. Helaas neemt hun aantal weer toe, en vooral ook het aantal mensen, die een gemakkelijke prooi zijn van slogans, die veel op die van de nazi´s lijken. Praatjes van haat en angst voor alles wat anders is. Misschien moeten we ons toch zorgen maken dat onze democratie het aflegt tegen autoritaire stromingen en dat we weer een dictatuur krijgen? Des te meer reden, om lessen te trekken uit het verzet tegen de nationaalsocialisten tijdens de bezetting. Uit hun fouten en uit hun successen. Wanneer dan toch rechtspopulisten of andere vijanden van de democratie aan het roer komen, dat we dan sommige dingen beter kunnen aanpakken.
| Schriftelijke sporen | Het briefje van Holla | Het ziekenhuis in Heerlen | De arrestatie van Theo Crijns en de gevolgen | De gebrekkige hulp aan de Limburgse joden en de bijna volledig achterwege gebleven hulp aan de Limburgse Sinti | Verzetsnamen | De veiligheidsstuctuur van de groepen | Militaire trainingskampen in de bossen van Noord-Limburg | Overvallen op distributiekantoren | Werk in uitvoering |
We beginnen met een punt uit de herinneringen van Pierre Schunck over het verzet, die ook aan het begin van deze website stonden. Daarin schreef hij over het feit, dat de koerierster Wielke Cremers op haar tochten altijd briefjes meekreeg: Maar dat er briefjes doorgingen, vond ik verkeerd, er werd teveel geschreven.
Er werden ook mensen gearresteerd met illegale kranten en lijsten van de ontvangers. Zie Het gevaar van lijsten
Er zijn door sommige mensen dagboeken geschreven.
Op 8 februari was de onderduiker J.H. Scheeres aangehouden. Hij bleek in het bezit van een briefje van het Venloos duikhoofd H.J. Holla en leek meer van de Venlose organisatie te weten. Politiechef Couperus schakelde de SiPo in. Scheeres noemde Nitsch een aantal namen, onder anderen die van pastoor A.M.L. Omloo. Op dinsdag 29 februari sloeg de Sipo toe en arresteerde Holla, Omloo, de koeriers A.R. Berger en F.G.M.J. Coehorst, enkele andere medewerkers van de L.O. en een aantal onderduikers. In totaal werden die dag dertig personen aangehouden. Sommigen hadden geluk en kwamen spoedig weer vrij.
Dr. F. Cammaert, Het Verborgen Front – 6. De Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers, p.582
Het is bijna allemaal goed gegaan in het St. Josefziekenhuis van Heerlen. Maar er werd bijna vanzelfsprekend hoog ingezet, door iedereen die eraan meedeed. Dat de oprichting van het district Heerlen van de L.O. hier plaatsvond, was niet zo spectaculair. In een ziekenhuis gaan voortdurend allerlei mensen in en uit. Maar dat er een hele verdieping onzichtbaar werd gemaakt, waar Joden en andere onderduikers of neergestorte geallieerden werden verzorgd en ook tijdelijk woonden, waar een joods kindje werd geboren met de hulp van een joodse vroedvrouw, dat mag zeker spectaculair worden genoemd. Dat werkte alleen, omdat iedereen meedeed en of zweeg. Vooral ook de nonnen (Kleine Zusters van de Hl. Joseph).
De chefarts Karel van Berckel heeft het helaas niet overleefd. Het is nooit duidelijk geworden, of de arrestatie en daarop volgende bevrijding uit het ziekenhuis van de koerier Theo Crijns, het verzetswerk van zijn dochter Charlotte of iets anders oorzaak van zijn arrestatie zijn geworden. Maar het ondergrondse werk in het ziekenhuis ging gewoon door.
Lees meer: St. Josefziekenhuis in Heerlen
Bij de arrestatie van Theo Crijns in Heerlen is veel mis gegaan. Hij werd gearresteerd door feestende landwachters op de verjaardag van Hitler (Führers Geburtstag) in de nacht van 23 op 24 april 1944. Daaraan had blijkbaar niemand gedacht. Theo was onervaren (hij had juist zijn middelbare school afgemaakt). Hij was ’s nachts op stap en had allerlei belastende documenten bij zich, waaronder een notitieboekje met namen en adressen erin, waaronder die van Jan Cornips. Hij probeerde dus te vluchten en reed met zijn fiets in een prikkeldraadversperring. Hij belandde in het ziekenhuis en om te verhinderen dat hij gemarteld zou worden en allerlei dingen zou vertellen, werd een bevrijdingsactie ondernomen. Het personeel van het ziekenhuis deed mee, van de chefarts tot de verpleegsters. De bewakers van Crijns kregen iets in de koffie gedaan, maar dat werkte nog niet toen de actie begon. Er ontstond dus een schietpartij, als gevolg waarvan een van de bewakers na enkele weken overleed. Crijns kon ontsnappen en dook onder.
Gevolgen: een dode politieagent, de vader van Jan Cornips werd als gijzelaar opgepakt en op Dolle Dinsdag in kamp Vught doodgeschoten, de moeder en drie kinderen van het gezin Crijns belandden eveneens in kampen, maar overleefden getraumatiseerd de oorlog. Misschien is ook de arrestatie en dood van de chirurg Karel van Berckel een gevolg. Wanneer men niets had ondernomen, waren de gevolgen zeker veel ernstiger geweest.
Maar de vraag blijft: had dit vermeden kunnen worden?
Lees meer: De genocide op de Limburgse Joden | De genocide op de Limburgse Sinti
Sommige verzetslieden waren bij hun medestanders alleen bekend onder hun verzetsnaam. Dat bood een verhoogde mate van bescherming wanneer iemand onverhoopt gearresteerd zou worden. Want die wist dan niet meer dan die schuilnaam. Vooral in het Grote Gebod, een van de eerste werken die over het verzet zijn geschreven, komen we veel van die namen tegen. Op bijeenkomsten na de oorlog bleven de voormalige verzetsmensen elkaar gewoontegetrouw zo noemen.
Helaas werd deze praktijk op den duur niet consequent gebezigd, zodat de Sicherheitspolizei soms door marteling ook namen aan de weet kwam, hoewel er niets op papier stond.
https://www.lo-lkp.nl/het-grote-gebod-i/i-de-landelijke-organisatie-voor-hulp-aan-onderduikers/de-beursgeschiedenis-van-de-lo-blz-3-53.html
Een ander veiligheidsmechanisme, dat vooral in België werd gebruikt, was de cloisonnement, wat zoveel betekent als de indeling in afzonderlijke hokjes.
Vooral het spionagenetwerk Clarence had zo een gesloten celstructuur. Een lid kende alleen de persoon boven hem of haar en de personen onder hem of haar. Dus niemand van hetzelfde niveau. Men mocht ook geen lid zijn van meerdere verzetsgroepen, men mocht niet verschillende soorten van verzetsactiviteiten ontplooien. Hoe minder de leden van elkaar wisten, hoe veiliger dat was voor de hele groep. Het was immers nooit uitgesloten dat de Abwehr (Duitse contraspionagedienst) een lid zou oppakken dat door martelingen tot bekentenissen zou overgaan.
Dat principe werd soms niet zeer strikt gehandhaafd. Twee monniken in Valdieu losten het bijvoorbeeld elegant op, doordat de een in de groep Erkens meewerkte, de ander in Clarence. Maar die monniken, Karel Jacobs en Piet Muhren, waren niet de reden, waarom het mis ging. De reden was vooral het te grote vertrouwen dat Erkens en Renkin in de nazi-indringers stelden, ook nadat medestanders hun verdenkingen hadden geuit.
Meer over de Clarencegroep in de Voerstreek, de huidige gemeente Voeren, kunt u lezen in de korte levensbeschrijving van de huisarts Jules Goffin, leider van Clarence aldaar.
In Nederlands Limburg was dit principe vrijwel onbekend. Het zou in kleine plaatsen bovendien moeilijk geweest zijn door te voeren, want iedereen deed alles, bovendien waren vooral in Noord-Limburg mensen vaak bij meer dan één netwerk aangesloten, bijvoorbeeld L.O. en O.D.
Er werden vanaf 1943 in de bossen van Noord-Limburg kampen opgezet om de grote toevloed aan onderduikers te kunnen verwerken. Het lag voor de hand, dat oud-militairen op het idee kwamen, dit potentiaal te gebruiken en er militaire trainingskampen van te maken. Dat was ook goed tegen de verveling. Men hoopte bij de bevrijding zich bij de geallieerden te kunnen aansluiten. Het ontbrak die ondergedoken jongens niet aan goede wil, maar wel aan ervaring en voorzichtigheid. Sommigen probeerden in de dorpen in de buurt indruk te maken en kletsten. Het duurde niet lang, tot iedereen ervan wist. Ook de NSB. Kees Krans werd daarvan het slachtoffer.
Ook door andere overmoedige onderduikers werden onnodige risico’s genomen, waarvan zij zelf en anderen de dupe werden.
Lees meer:
Belgisch Limburg
Ook in de veel grotere bossen van Belgisch Limburg bestonden dergelijke kampen. Dat was het terrein van het Geheime Leger, vergelijkbaar met de OD aan de Nederlandse kant. Modest, schuilnaam van de rijkswachter Gustaaf Beazar, had tegen het einde van de oorlog een enorm aantal mensen op de been gebracht, naar verluidt ongeveer ter grootte van een regiment, die stonden te trappelen om achter de Duitse linies voor de oprukkende geallieerden te gaan vechten.
De hiernaast afgebeelde kapel staat aan de rand van het bos waar zich hun schuilplaats (codenaam Anatol) bevond. Begin september 1944 verzamelden verscheidene groepen verzetsstrijders ("Weerstanders") hier om samen met de oprukkende Geallieerden de Duitse bezetter te bekampen. De Duitsers kregen (door verraad) lucht van de voorbereidingen, en vielen de schuilplaats aan. Tientallen verzetslieden werden gedood of gevangen genomen.
Dus was ook hier de geheimhouding een probleem, en bovendien de logistiek voor een zo groot aantal mensen, waardoor een groot deel weer naar huis gestuurd worden.
We mogen aannemen, dat de mensen, die die kampen in België en Nederland hebben opgezet, via Radio Londen of andere kanalen, kennis hadden genomen van de succesvolle partizanenlegers in Joegoslavië en Griekenland. Dat wilden zij natuurlijk ook en hielden blijkbaar onvoldoende rekening met de omstandigheden in een dichtbevolkt land.
Lees meer:
Het Geheime Leger (België)
Ordedienst (O.D.)
Die overvallen waren nodig om aan rantsoenkaarten en zegels voor onderduikers te komen. Ze hadden soms meer en soms minder succes. Steeds met een aanwijsbare oorzaak.
Van der Voort en Dohmen hielden geen administratie bij, omdat zij dat te gevaarlijk vonden. Dat was ook een reden om geen aansluiting te zoeken bij de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers, hoewel Van der Voorts eigen zus Mien daar leiding aan gaf in Maasniel. Dohmen en Van der Voort zorgden eigenhandig voor onderdak voor zeker 123 Joden. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Nico_Dohmen]
maar werd een paar dagen later alsnog gepakt. Hij vertelde zijn ondervragers plek en tijdstip van een vergadering waar Walraven van Hall bij aanwezig was. Van Vliet ging ervan uit dat het verzet op de hoogte was van zijn arrestatie en dat de vergadering afgelast of verplaatst zou worden. Dat gebeurde niet en de Duitsers kregen Van Hall in handen. [https://nl.wikipedia.org/wiki/Jaap_Buijs_(verzetsstrijder)]
Op 6 november 1943 werd hij gearresteerd. Bij de huiszoeking vond de Sipo een notitieboekje waarin Van Ass alle namen van de door hem geholpen piloten en krijgsgevangenen had genoteerd. Waarschijnlijk zijn in de daaropvolgende weken en maanden een aantal ontvluchte krijgsgevangenen opnieuw in hechtenis genomen en naar Duitsland teruggevoerd. Over het lot van de piloten bestaat geen zekerheid. Aangenomen mag worden dat vanwege de infiltraties in Nederland, België en Frankrijk slechts een gering aantal piloten, die deze vluchtroute gebruikten, behouden de thuisbasis in Engeland bereikte. [4 p.297]
Iedereen die, opzettelijk of niet, in een situatie terechtkomt waarin hij of zij weerstand moet bieden aan een allesoverheersende onderdrukker, neemt altijd een risico. De meeste mensen zijn op zoiets niet voorbereid. Zoals we hierboven kunnen zien, was het gevolg tijdens de Tweede Wereldoorlog vaak dat de gevaren volledig onderschat werden, of de eigen capaciteiten overschat.Soms moesten er liquidaties worden uitgevoerd, waarvoor bij de LO/LKP altijd toestemming moest worden verkregen van de districtsleiding. De voormalige beroepsmilitairen van de O.D. voelden zich hier vaak niet aan gebonden en liquideerden zonder toestemming. Dit leidde bijvoorbeeld onbedoeld tot de dood van de boer en onderduikershelper Kees Krans.
Een andere liquidatie was niet alleen zinloos, maar een regelrechte wraakmoord op de dag van de bevrijding van Valkenburg. Hij werd uitgevoerd door een paar jongens die beweerden bij de OD te horen. De schutter werd later vrijgesproken omdat de rechtbank bewezen achtte dat hij te goeder trouw had gehandeld, in de mening dat er een geallieerd standrechtelijk vonnis was.
Lees meer: De moord op de landwachter.
Een merkwaardig staaltje was het kraken der in beslag genomen radio’s. Bij het vervoer naar Nijmegen werden de daders op de Waalbrug aangehouden door een Duitser. Voordat hij met de controle goed en wel beginnen kon, vroegen ze hem behulpzaam te zijn om een defect aan de motor te repareren. Deze opzet gelukte. Daarna verzochten zij hem de auto zelf te besturen, hetgeen hij aannam. En zo kwamen de gestolen radio’s op hun plaats van bestemming! [Drs L. E. M. A. van Hommerich Het Grote Gebod Deel I, Hoofdstuk 1: De Landelijke organisatie voor hulp aan Onderduikers, Limburg, p.340]
Begin september 1944, Eisden, Belgisch Limburg {Even werd het voor de burgers warm in Eisden Cité waar vanuit het struikgewas geschoten werd op een Duitse Feldgendarm. De Duitsers organiseerden onmiddellijk een razzia en tientallen gijzelaars werden samengebracht op het Astridplein. In rijen van drie werden ze tegen de muur opgesteld. Iedereen dacht dat de terechtstelling zou beginnen. Plots kwam er een Duitse motor met zijspan het plein opgereden.Tot op heden weet men nog steeds niet wie deze goede Duitser was. Hij gaf het bevel de gijzelaars naar huis te sturen wat ook gebeurde.} [http://rutten.org/literatuur/mathieu-rutten/markante-feiten/markantefeiten.pdf p.192]
Albert Schers was een boerenzoon en hielp bij de ondersteuning van de onderduikers, die in een kamp in het Bovensbos bij Cornelis Krans zaten ondergedoken.
Een Nederlandse nazi, die in juli 1943 het kamp had ontdekt en bij de politie en partijgenoten gemeld, werd in opdracht van de kampleiding geliquideerd. Een volkomen onnodig en zelfs fataal besluit, zoals zou blijken.
{De Sipo-Maastricht liet zich weliswaar van tijd tot tijd in de regio zien, maar dat had vooral te maken met de vluchtelingenhulp. De L.O. had er niet van te lijden en kon het werk zonder noemenswaardige problemen doen.} Camm 6b, VIII.3.9. Rayon Thorn, Neeritter, Ittervoort, Heel en Wessem, p.639 Dit is een voorbeeld, hoe cloisonnement werkte: Aan overlapping van werkzaamheden werd blijkbaar niet gedaan.
De knokploegen, dus de gewapende arm van de LO, bestonden voor een groot deel uit jonge enthousiaste mannen zonder enige militaire opleiding. De doorsnee leeftijd lag lager dan bij de LO zelf. Dat alles leidde soms tot onbesuisd optreden. {Pas na de overval in Weert op 21 juni 1944 leken de geesten voldoende gerijpt voor een ingrijpende verandering. Een geïrriteerde Moonen maande niet alleen tot grotere voorzichtigheid, maar gaf tevens te verstaan dat het afgelopen moest zijn met lukraak schieten en kraken. De gebeurtenissen in Weert veroorzaakten een schokeffect en de vermaningen van Moonen werden ten langen leste ter harte genomen.} Einde pagina 776